3-
11 j Oommissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, Bergen op Zoom
ongedateerd.
Aanvullende gegevens betreffende het verslag der Commissie over
het jaar 1926.
De heer JUTEN herinnert er aan,dat deze aanvulling is binnenge
komen naar aanleiding van een opmerking van spreker.
Spreker betwyfelt of het resultaat van het M.U.L.O.-onderwys wel
evenredig aan de kosten is. Er zijn *4- Muloscholen en er hebben in het
afgeloopen jaar slechts 16 leerlingen het diploma behaald. Voor 20
jaar had nog niet een Muloschool reden van bestaan.Het is alsof de
Commissie bevreesd is voorcritiek op de resultaten,want ze brengt naar
voren,dat de resultaten van het onderwys niet kunnen worden afgemeten
naar de behaalde diploma's.
De VOORZITTER sluit zich bij de Commissie aan,waar deze zegt dat
het doel van het Mulo-onderwijs niet alleen is het behalen van diplo
ma's. Het meer uitgebreid lager onderwijs maakt eiken leerling,ook al
behaalt hij geen diploma,meer geschikt en bekwaam om den strijd des
levens te beginnen;dat onderwys verhoogt de gevechtswaarde van den
leerling.
De heer JUTEN is het niet met den Voorzitter eens.Als het te pas
komt,wordt de qualiteit van een school bewezen door het aantal behaal
de diploma's. Spreker ziet niet in waarom het Mulo-onderwys,dat zeer
veel kost aan leerkrachten,leermiddelen enz.,op zoo royale wijze moet
worden gegeven,Ouders,die hun kinderen iets meer willen laten leeren,
kunnen deze desnoods een paar jaar naar de H.B.S. sturen. Spreker zal
t.z.t. met meer concrete voorstellen te dezer zake komen.
De heer WALDER verklaart zich een warm voorstander voor goed onder
wijs. Spreker wijst er op,dat de gewone lagere school niet aanpast by
de H.B.S. en dat er een hiaat is tusschen het lager- en middelbaar
onderwijs. Spreker wijst in dit verband op den strijd,die gestreden is
voor het 7e leerjaar. In een stad van 20.000 zielen moet voldoende ge
legenheid tot onderwijs zijn.
De heer VAN AS vraagt nadere inlichtingen van het Dagelijksch
Bestuur,daar hij,indien er maar 16 leerlingen de Muloscholen bezoeken,
dit onderwijs toch wel wat te duur gekocht vindt.
De heer J.P.J.ASSELBERGS wijst er op,dat er voor de leerlingen die
bij normaal verloop op 12-jarigen leeftijd de lagere school verlaten,
een hiaat is,wanneer zij niet naar een middelbare school overgaan.
Ze mogen immers eerst op l*4~jafigen leeftijd gaan werken.Maar ook voor
de middelmatige leerlingen,die wel een middelbare school zullen bezoe
ken, is het zeer gewenscht,dat ze nog een of twee jaren voortgezet
lager onderwijs ontvangen,daar ze anders de leerstof op de middelbare
school niet goed kunnen volgen.Ongetwyfeld zijn daarom de Muloscholen
van groot nut en hebben zij onbetwistbaar reden van bestaan.Het is
natuurlijk zoo ineens niet te zeggen of de resultaten evenredig aan
de kosten zijn.
De heer VAN AS informeert naar het aantal leerlingen die de Mulo
scholen bezoeken.
De heer J.P.J.ASSELBERGS meent,dat er alleen op de Canisiusschool
reeds *4-1 leerlingen zijn.
De heer VAN AS ziet,naar aanleiding van de mededeeling van den
vorigen spreker,van het woord af.
De heer JUTEN blijft by zyn standpunt; 9d-er leerlingen gaat
van de 6e klasse ineens naar de middelbare school.
De heer J.P.J.ASSELBERGS wijst er op,dat hij gezegd heeft,dat de
Mulo-klassen speciaal een uitkomst waren voor de middelmatige leer
lingen.
De VOORZITTER merkt op,dat de Commissie in haar verslag niet zegt,
dat het Mulo-onderwys dient om de leerlingen van de straat te houden.
Spreker leest het schryven van de Commissie voor.Spreker geeft ver
volgens een overzicht van het aantal leerlingen der Mulo-scholen aan
de hand van Raadsstuk van 2*4- Februari 1927 Nr. 17» Hieruit blijkt,dat
de Canisiusschool (U.L.O.) *4-*4- leerlingen heeft, de Antoniusschool(U.L.
0.6S, de Christelijke school 37, de Neutrale school 25, in totaal
aldus 17*4- leerlingen,die Mulo-scholen bezoeken.
Spreker komt nog even terug op de bewering van den heer Juten als
zouden de leerlingen even goed eenige klassen van de H.B.S. kunnen
volgen als Mulo-onderwijs.Spreker wijst op het verschil in leerstof: