3. f. 80000,-- behandelt en den nieuwen Raad nieuwe belastingen voor- draait. Spreker is van meening,dat de behandeling dezer begrooting behoort te geschieden door den nieuwen Raad. De heer WALDER betwijfelt of de afdeelingen in een avond zullen klaar komen. Spreker heeft tenminste nog heel wat inlichtingen te vragen. Spreker prijst het Dagelijksch Bestuur.dat het blijkbaar reeds veel op de begrooting heeft kunnen be zuinigenmaar hij ziet ook nog andere perspectieven. De Voorzitter stelt,zooals hij eenigen tijd ge leden mededeeldeprijs op een "rustige behandeling". Daarvan zal thans echter niet veel komen,vreest sprelcer. Augustus is een vacantiemaand en er zal veel stagnatie zijn in de werkzaamheden der Commissies. Prin cipieel echter heeft spreker er geeh bezwaar tegen,dat deze begrooting door den ouden Raad wordt behandeld; hierin verschilt spreker van meening met den heer Juten. De heer KIEEE kan er zich wel mede vereenigen.dat de begrooting behandeld wordt'door den ouden Raad,doch hij moet er zijn verwondering over uidtrmkken,dat daarvoor de maand Augustus,de vacantiemaand,is genomen. Het zou wel zooveel effect gesorteerd hebbenwanneer men in de maand April of Mei of Juni gekomen was met deze begrooting.Spreker acht den tijd voor ewnstige behandeling thans te kort. De heer SCHEFEELAAR meent,dat het niet meer dan plicht is van den ouden Raad om deze begrooting te behandelen, aangezien de oude Raad de verantwoordelijkheid draagt voor het grootste gedeelte van het dienst jaar 1927. Ook zal het den ouden Raad gemakkelijker vallen met kennis van zaken te bezuinigen,daar de negen nieuwe raadsleden in den beginne weinig zicht op deze aangelegenheid zullen hebben en dus vrijwel geheel geïnspireerd zullen worden door de overgebleven oude leden. >De heer VERBIEST steunt het voorstel van den heer Juten. Hij zegt te kunnen aannemen.dat de menschen,die niet meer terugkomenlie ver een pieizierreisje zullen gaan maken,dan de begrooting te behandelen. De nieuwe raadsleden zullen deze begrooting met veel ambitie aanpakken. De heer HARMSEN zegt zich goed te kunnen vereenigen met de redenee ring van sommige leden,om de begrooting te doen behandelen door den ouden Raad en wel om de volgende redenen. De verantwoordelijkhc id is voor het grootste deel voor den ouden Raad. Bovendien is kennis van zaken noodig om de begrooting te kunnen behandelen en spreker denkt, dat zulks daarom beter is toevertrouwd aan de leden,die thans zitting he bben Afgescheiden van deze redenen,zou het hem toch verkeerd lijken de begrooting door den nieuwen Raad te doen behandelen.Het gevolg daarvan zou zijn, dat men pas in October met de begroo ti-ng gereeu zou komen, althans de definitieve voors tellenwelke er uit voortvloeien; heffing van een nieuwe belasting of iets dergelijks kan zeker niet eerder dan in October behandeld worden. En waait; verschillende maatregelen mogelijk van terugwerkende kracht zullen zijn,is het noodzakelijk,dat de behan deling zoo spoedig mogelijk geschiedt. De heer LAURET kan zich vereenigen met het voorstel van Burgemeester en "Jethouders en de redeneering van den heer Harmsen. De heer BOSCHMAN sluit zich ook aan bij hetgeen door den heer Harm sen is naar voren gebracht. De heer VAN AS merkt op,dat het begeleidend schrijven reeds het karakter heeft van een memorie van antwoord. Het spijt hem,dat dit be geleidend schrijven er bij is. Het geeft reeds aan,wat men te verwach ten heeft,wanneer de afdeelingen hun werk hebben gedaan. Spreker wil niet in bijzonderheden treden over de resultaten welke andere commis sies behaald hebben,want die waren nihil en het resultaat zal thans ook zijn,dat de havengelden met 100^ verhoogd zullen worden en een nieuwe belasting zal moeten worden ingevoerd. Spreker spreekt zich uit tegen behandeling van de begrooting door den ouden Raad. De VOORZITTER merkt op,dat door enkele leden cijfers zijn genoemd. Hij kan daar tot zijn spijt niet op ingaan,omdat hij dan buiten de orde zou zijn.Alleen wil spreker het begeleidend schrijven verduide lijken .Daarin staat "aangezien naar onze meening" enz. Burgemeester en Jethouders zijn niet zoo onbescheiden geweest met een groot absolu tisme te zeggen.dat het op een andere manier niet mogelijk is;alleen hebben ze gezegd,dat het naar hun meening niet mogelijk is. Dat is de plicht van Burgemeester en Jethouders; zij hebben den plicht den Raad voor te lichten en van advies te dienen. De Raad kan met dat advies

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1927 | | pagina 110