I 26. bedoeld en daarom blijft spreker bij zijn voorstel deze zaak te be handelen na afhandeling van de begrooting. De heer VAN AS merkt op,dat de opzichters zijn opgeroepen als tijdelijke opzichters, De menschen hadden dus niet het perspectief na een jaar een vaste aanstelling te krijgen. Zij hebben altijd ge weten,dat ze in tijdelijken dienst zouden blijven. Als men echter ^kan aantoonendat ze ook in de toekomst onmisbaar zijn,zal spreker voor stemmen. Er is echter geen haast bij de zaak. De VOORZITTER merkt op,dat nu bijna alle leden van den Raad over dit voorstel hebben gesproken.De heer Kiepe heeft er zich het heftigst tegen verzet.Maar hij moet er onmiddellijk aan toevoegendat de moti veering van den heer Kiepe onjuist was. Hij heeft gesproken over 10 a 12 ambtenaren en werkliedenmaar het gaat alleen over de personen genoemd in het rapport van den wnd.Hoofdopzichter dd.23 Eebruari. Spreker leest dit rapport voor,waaruit blijkt,dat het alleen gaat om 3 personen voor vast, 1 persoon voor vast voor een jaar, en 1 per soon voor 1 jaar tijdelijk aan te stellen. Over dit rapport heeft de Commissie van Openbare Verken geadviseerd en het is aangehaald in het concept-besluitdat den Ra.ad ter vaststelling is aangeboden. De heer KIEPE merkt op bij de stukken een schrijven te hebben ge vonden,waarin ook gesproken wordt over den heer van Houdt,den werk baas Oerlemans en de tuinlieden Oerlemans. De VOORZITTER zegt,dat het alleen gaat over het rapport van den 23n Pebruari en dat daarin alleen sprake is van de genoemde personen. Spreker wil verder den Raad er op wijzen,dat het hier niet op de eerste plaats gaat om het belang van de ambtenaren,maar vooral ook om het belang van de gemeente. Voor hetgeen de Dienst van Openbare Verken voor de gemeente moet pre steeren,is deze dienst zoo armzalig mogelijk verzorgd. Laat men toch ook vertrouwen stellen in het advies van de Commissie van Openbare Verkenwelks leden deskundig zijn en die weten welk werk er bij Openbare Verken moet worden verricht. Vanneer niet wordt overgegaan tot vaste aanstelling van die men schen, wat zal dan het gevolg kunnen zijn? Dat de meest geschikte, bekwame en ervaren menschen,die het best op de hoogte zijn van den gang van zaken, zöo'gauw mogelijk zullen trachten weg te lcomen. En dat dit geen fictie is,weet spreker,.daar een van de ambtenaren,welke thans wordt voorgedragen voor vaste aanstellinganders ontslag neemt. De eerste jaren is geen vermindering bij den Dienst van Openbare Verken mogelijk,Spreker wijst op de ziekte van den heer van Loon; thans is" ook de wnd.Hoofdopzichter wegens ziekte afwezig. Met derge lijke mogelijkheden moet ook rekening worden gehouden. Resumeerende komt spreker tot de conclusiedat de Raad een besluit zdu nemen in het belang van de gemeente door het voorstel aan te nemen. Spreker wijst er nog op,dat Burgemeester en Vethouders niet be vreesd zijn met een dergelijk voorstel bij den Raad te komen,zooals een vorig Dagelijksch Bestuur,dat uit vrees voor den Raad met voor stellen achterwege bleef. Vanneer het Dagelijksch Bestuur meent in het belang van de gemeente een voorstel te moeten doen, dan kent het zijn plicht en zal de Raad hen niet afschrikken. Vervolgens wil spreker er op attent maken.dat er in den loop der jaren ambtenaren en werklieden uitvallen. Bij iedere vacature wordt zorgvuldig overwogen of eene aanstelling nog noodig is. Oorspronkelyk v/as er ook een voorstel tot het aanstellen van werklieden Dij Openbare Verken en de Reiniging; Burgemeester en Jethouders zijn echter zelf nog niet van de absolute noodzakelijkheid overtuigd en komen daarom alleen met het onderhavigevoorstel De heer VAN AS zegt dat,wanneer Burgemeester en "Jethouders geen vrees hebben voor den Raad,spreker daartegenover wil stellen,dat de Raad ook niet bang is van Burgemeester en Vethouders. De VOORZITTER: Natuurlijk niet! Y/aar om zouden wij van elkaar bang zijn? De heer VAN AS: Vaar de Raad meent zijn plicht te moeten doenzal hij zeker niet in gebreke blijven. Spreker gaat dan nog even op de zaak in. Naar zijn meening wordt de staf van ambtenaren voor den Dienst van Openbare Verken te groot. Hij kan er althans niet toe besluiten zonder verdere toelichting zijn medewerking te verleenen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1927 | | pagina 104