1
11.
te maken van zijn recht om wanneer Burgemeester en Wethouders een
d?,ad gesteld hebben, welke niet in het belang van de gemeente is,
deze voor r elcening van Burgemeester en Wethouders te laten. Men
kan echter wel begrijpen, dat Burgemeester en Wethouders, wanneer
er geen redelijke kans is, dat de Raad de genomen maatregel zal
goedkeuren, het risico niet op zien zullen nemen. Is er wol een
redelijke kans, dan wagen Burgemeester en Wethouders het te spe-
cuj-oeren op het goed inzicht en het gezond verstand van de raads
leden.
De heer JUTEM zegt dat het alleen zijn bedoeling is geweest zijn
ontevredenheid te uiten over de wijze van optreden vai het Daga-
lijksch Bestuur in verschillende gevallen. De Voorzitter heeft nu
wel uiteengezet, dat Burgemeester en Jethouders voor de daden die
zij stelden zonder voorafgaande goedkeuring door den Raad, per
soonlijk aansprakelijk zijn, maar spreker heeft alleen willen op
merken, dat de daden die alzoc door Burgemeester en Wethouders wor
den verricht in strijd zijn met de wet. Burgemeester en Wethouders
hadden de Raad van te voren in deze zaken moeten kennen. Burgemees
ter en Wethouders hadden ook b.v. kunnen vragen aan den Raad welke
straten hij het eerst verbeterd wenschte te zien. De maatregelen
zelf zijn misschien goed, maar de Raad moet er in worden gekend.
Spreker vraagt waarom de ingenieur belast is met "lijntjes trekken"
d.i. met ondergeschikt werk. Daarvoor is toch geen ingenieur noo-
dig. Spreker meent ook., dat het niet juist is het tegenwoordig ge
slacht de f.oO.OOO,- besteod aan de we-rkverschaffing geheel tc
laten betalen.
De VOORZITTER antwoordt hierop dat de Raad zelf zal hebben uit
te maken hoeveel uit de gewone en hoeveel uit de buitengewone
middelen zal moeten worden bestreden.
De heer WALDER begint te zeggen, dat het hem genoegen doet, dat
de Voorzitter toch minder formalistisch is, dan hij zich aanvanke
lijk heeft aangediend. Spreker wil ook zijn oordeel in deze questie,
besproken door den heer Juten, zeggen. Wanneer men zich afvraagt
of Burgemeester en Wethouders het recht hebben, dan is hij het met
den heer Juten eens. Het recht hebben zij niet, maar z.i. gaat do
plicht verder dan het wettelijk voorgeschreven recht. Het Dage-
lijksch Bestuur heeft in sommige gevallen den plicht, op te tre
den buiten den Raad om en spreker is het met den Voorzitter eens,
dat de Raad Burgemeester en Wethouders in deze zaken niet in den
steek zal laten. Het jW, cM cL t .l. een .ci meer om, a- u iet onaangenaam
is voor de leden van den Raad een punt op de agenda te zien, dat
reeds is uitgevoerd. Men is dan geneigd te zeggen, dat Burgemeester
en Wethouders er de vorige vergadering mee hadden kunnen komen;
men heeft het niet gedaan, de Raad wordt dus over het hoofd ge
zien. Spreker is echter van meening dat de plicht eischt dat Burge
meester en Wethouders bij een geval als de Moerstraatschebaan zelf
standig handelen.
Spreker meent, dat het werk aan de Zandstraat een nuttig werk is
geweest. Het bedrag ad f.30.000,- zag spreker gaarne gesepareerd
in de zuivere kosten voor werkverschaffing en de kosten vo aan
koop van materialen enz. Spreker meent er op te moeten wijzen, dat
de motie v.d.Tempel, voor zoover spreker weet', nog steeds van
kracht is, en dat het Rijk 40/b subsidie geeft.
Het deed spreker genoegen, dat de ingenieur, die mede het spre
kers stem benoemd is, algemeen als een bekwaam persoon wordt ge
prezen. Spreker wijst er echter op, dat, hoewel de oorspronkelijke
plannen reeds klaar waren toen de. ingenieur kwam, er toch verschil
lende wijzigingen in dat plan zijn aangebracht, waarover de inge
nieur zou kunnen zijn gehoord.
De heer A.VRIEFS wijst er op, dat de quest ie inzake afbraak der
huisjes aan de './everskat in de Commissie van Openbare Werken is
geweest, en dat ook daar de wenschelijkheid is gebleken, om deze
panden, die voor afbraak gekocht waren, maar tegen de bedoeling in,
door arme menschen werden bewoond, zoo spoedig mogelijk af te
breken.
Ook omtrent de verbetering van de Moerstraatschebaan is de Com
missie voor Openbare Werken geraadpleegd, Doch niet aldus inzake
de Hazenkop. Dit werk is van dusdanigen omvang, dat daarin zooal
niet de Raad, dan toch de Commissie had moeten worden gekend.