zeker bij het advies zou neerleggen. De schatting naar de huurwaarde was reeds 10 jaar oud, het be hoeft dus geen verwondering te wekken, als sommige aanslagen iets verhoogd zijn. ^De heer BOSCHMAR verklaart na de toelichting van den Voorzitter voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders te zullen stemmen. De heer VERBIEST erkent dat in de naar voren gebrachte argumenten veel waars schuilt, doch spreker persisteert bij zijn meening; de verhooging der huurwaarde gaat lang niet altijd gepaard met een grooteren omzet. Spreker wijst op art.6 der Drankwet. De VOORZITTER leest artikel 6 der Drankwet, dat echter niet ter zake dient. De heer VERBIEST zegt zich mogelijk vergist te hebben met een ander artikel. De VOORZITTER brengt de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders, Verzameling 1926 Rrs33, 34, 35 en 36 in' stemming. Voor stemden de heeren: Daverveldt, Lauret, A.Vriens, Beckers, J.Vriens, Juten, Verlinden, Y/alder, van Kaam, Boschman, Scheffelaar, J.G.G.AsselbcrgsKiepe ön Mevr. Poldermans-Gerritsen, Tegen stemde de heer Verbiest. De voorstellen van Burgemeester en Wethouders zijn dus aangenomen met 14-1 stem. VI. VOORSTEL ViiIT BURGEMEESTER ER WETHOUDERS TOT HET VERDACHTER VAR DE JACHT OP DE WOERSDRECKTSCEE HEIDE, ORDER Y/QERSDHECHTT (Verzameling 1926 Rr31 Zonder beraadslaging on zonder hoofdelijke stemming wordt overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. VOORSTEL VAR BURGEMEESTER ER WETHOUDERS TOT HET AEBREEER VAR DE WOHIUGER WEVERSKAT RRS. 5, 7 en 9 ER TOT HET BE STEMMER VAR DER GROEP TOT 0EBKBARS STRAAT. (Verzameling 1926 Rr37j De heer LAURET acht dit voorstel mosterd na den maaltijd, de hui zen zijn reeds gesloopt en de grond is al openbaar. Spreker vraagt of het huis, dat er thans nog staat, ook eigendom van de gemeente is De VOORZITTER antwoordt ontkennend. De heer JUTER spreekt als volgt: Mijnheer de Voorzitter, in ver band raet het voorstel van Burgemeester en Wethouders zou ilc enkele vragen willen stellen. Burgemeester en Wethouders stellen den Raad voor de aan de gemeen te in eigendom toe beboerende huizen aan de Weverslcat af te breken. Wij moeten thans op 4 Juni 1926 toestemming verleenen om eenige huizen af te breken, die reeds 14 dagen geleden zijn afgebroken. Ik kan mij een dergelijke verkrachting van de wet niet vereenigen. In verband met dit feit. Mijnheer de Voorzitter, wensch ik nog en kele opmerkingen te maken over het bestuursbeleid van Burgemeester en Wethouders. Eenige maanden geleden heeft er een wegverbetering plaats gehad aan de Moerstraatschebaan, daarvoor was grond noodig van derden, dit land was re'eds in bezit genomen voor de Raad van heel deze zaak iets afwist. Later kwam het Dagelijlcsch Bestuur bij den Raad toestem ming vragen om dien grond te koopen. Dat is absoluut onwettig. Bur gemeester en Wethouders hebben niet het recht, gronden te koopen of te verkoopen zonder toestemming van den Raad. Onlangs vernam ik toevalligerwijze van den Voorzitter, dat op het abattoir een put is geslagen voor watervoorziening. Ook dat is ge schied zonder de goedkeuring van den Raad, ook dat is onwettig. Dn financieele opzet van het abattoir is ons voorgelegd en daaruit 1 bleek, dat het abattoir eenige tienduizenden 1.1° water van de Gem. Y/aterieiding zou betrekken, tegen een dusdanigen prijs, dat er nog Ti/at zou overschieten voor de gemeente. Ook het bestek en teekening is goedgekeurd door den Ra.ad en het komt niet te pas, dat eigener beweging, goed ol niet goed, van tak- tiek wordt veranderd, de leverantie van water door de gemeente wordt uitgeschakeld en vervolgens slaat men maar een put, zonder toestem ming van den Raad; morgen doet men hetzelfde met de electriciteit enz Wie waarborgt ons, dat bij dezen bouw wel vastgehouden wordt aan het bestek en er geen belangrijke wijzigingen in plaats vinden. We hebben nu toch ook een ingenieur, waarom wordt die man .van dat werk geweerd

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 42