3 gebruik is; tWec jaar geleden zei men die 7e bron zoo hard noo- dig te hebben. Spreker heeft met belangstelling de cijfers door den heer Juten naar voren gebracht aangehoord; Spreker zou er ech ter op willen wijzen, dat in de maanden Januari tot Mei het water- verbruik niet het grootst zal zijn. Spreker neemt aan, dat het wa ter door het aanboren der 8e bron minder agressief zal worden. Spreker behoudt zich zijn stem voor, deze zal afhangen, van wat de Voorzitter tegen de door den heer Juten naar voren gebrachte argumenten inbrengt. Spreker steunt verder het idee van den heer Verbiest, Ook hij heeft meermalen aangedrongen watermeters te plaatsen. Men antwoord de dan echter dat zulks groote uitgaven vergde,, Er wordt thans een massa water verknoeid. Spreker haalt een voorbeeld aan: er zijn menschen, die s zomers den geheelen nacht het kraantje maar la ten loopen, "omdat het zoo frisch is". Dit zal niet meer voorko men, indien zulke menschen een watermeter hebben. Wil men water verbruik krijgen evenredig aan de door den afnemer betaalde kosten, dan is invoering van watermeters het eenige afdoende middel. Spre ker zou een uitzondering willen maken voor de kleine arbeiderswo ningen; bij deze menschen zit het misbruik niet. Ze hebben veel wa ter noodig voor de wasch en voor ander huishoudelijk gebruik. De heer BECKERS vraagt, of in de Commissie voor de bedrijven niet is overwogen het water minder ijzerhoudend te maken door sproeien. V/ethouder ASSEDBERGS begint met op te merken, dat de cijfers van den heer Juten zijn gebaseerd op een toestand van voor 10 of 12 jaar, toen de waterleiding pas was opgericht en de stad slechts twee derden van haar tegenwoordig aantal inwoners had. Door den heer Juten is aangetoond, dat gedurende de maanden Januari tot Mei gemiddeld 600 M3 water per week meer kon worden ver kregen, dan voor het gebruik noodig was. Doch dat zegt op zich z'elf niets. De waterleiding moet een overvloedige capaciteit bezitten. Het moge waar zijn, dat zich tot op heden geen onheilen hebben voor gedaan, maar uit persoonlijke ervaring weet spreker, dat men daar aan toch altijd bloot staat. Bestuur en Directie zijn verantwoorde lijk en moeten de grootst mogelijke garantie geven, dat in de wa tervoorziening geen stagnatie komt. Door den heer Juten is als basis genomen het waterverbruik van Januari tot Mei; doch in de zomermaanden wordt veel meer water ver bruikt. De leden zullen zich herinneren, dat met warme zomers ver schillende stadswijken' klaagden, dat ze geen water konden krijgen. Dat mag niet voorkomen. De heer Yriens heeft er op gewezen, dat de buizen door de uitbo ring slechter zijn geworden. Doch spreker vraagt zich af, hoe dc toestand zou gevreest zijn, indien deze uitboring niet had plaats ge had; de buizen zouden hier en daar dichtgeroest zijn. De druk was in sommige stadsgedeelten nihil, vier duimsleidingen waren zoo goed als dichtgesliptHaar spreker oordeel zat er niets anders op, dan de buizen te doen uitboren. Het dichtroesten der buizen werd veroorzaakt door de groote agressiviteit van het water. Het water moet een zekere hardheid heb ben om het aantastend karakter te neutraliseeren. De vereischte hardheid wordt verkregen door het water te mengen met een voldoende hoeveelheid water van mindere agressiviteit, dat verkregen kan wor den uit de nieuw te boren 8e bron. Spreker is tegen de invoering van een drieploegenstelsel; slechts bij uitersten noodzaak moet men hiertoe overgaan. Het middel zou, met het oog op de kosten, misschien erger zijn dan de kwaal. Het inwerking stellen van de 7e bron heeft lang geduurd, doch het gold hier een proefboring, die uiteraard veel onderzoek en tijd kostte Spreker is slechts tot op zekere hoogte voorstander van invoering van waterme'tersde hygiëne immers komt er roch eenigszins door in het gedrang. Tuinders moeten over veel water kuhnen beschikken, de groenten worden dan Prisch en schoon afgeleverd. Ook voor den klei nen man zou invoering van watermeters niet aan te bevelen zijn; voor hem zou toch in ieder geval een uitzondering dienen te worden ge maakt. YY&ter is - vooral voor de arbeiders-gezinnen - een factor van groote be teekenis voor de hygiëne.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 37