'f;ip:v ub.. r; O.'ie cf.:.' .lo1:v ■:t o ne v c s in 4*11 i i lo vc if o fio ,;J iv'."-":'' re-.risp. sü n-: t n r(o.[O v. j6 kn/crx ten v. ij rtosn iv.' 3.nri.Gv;.' vV" .'r, y'-'q-vr' i? X 8 rogneoV 0 ,p' aCE eir.->v y bneof: t'iöi: f-- .7 r -b "TI 5'.en.:. - v co "fv. ,r K. i ,.r,ci"^rs -r .':ob ii xJiibt&fb Otöv ;l j'Xfc/i .cr;;V 1. v sy :oob ;ibnO'V 0ï> ui. üt.'.i fiöni'O nee 9 n91.' o f8 e o X 9 fl ne .':f"'ovr.'fr ïiiiC ':3'iyskttïs" v elon.!--: T0.I3!;:: r 'PT 2rte~r"""f - 11 f e xd 3X5 - LV ney - - ;>,op f J "T x. Xn 'ri.'C;.l.:. J' Xi''1.} L X- De heer JUTEN zegt,dat hem van "bevoegde zijde is medegedeeld, dat de rechtskundige raadsman van de Groot overweegt de Gemeente in rechten aan te spreken,als zij achterwege blijft met de uitbe taling van het salaris van de Groot,daar deze door het Baadsbe- slu.it in zijn functie is gehandhaafd. Waar op 25 Februari liet Baadsbesluit is genomen tot handhaving van de Groot,had z.i. op 26 Haart het Kon.Besluit moeten zijn genomen. Het is echter eerst op 30 Maart ge teekend en dus 3 ofi 4 dagen te laat. Ook heeft,naar sprekers meening,de Burgemeester verzuimd op 26 Maart aan de Groot mededeeling te doen van het genomen Baads besluit. Gaarne zou hij omtrent een en ander inlichtingen ontvan gen. De heer WALDEB spreekt als volgt: Mijnheer de Voorzitter. Naar ik gehoord heb,is de officier van Justitie tegen het vrijsprekend vonnis in hooger beroep gekomen. De algemeens indruk is,dat daar voor voor den officier van Justitie,die in zijn requisitoir slechts f.100.- boete eischte,geen aanleiding bestond. Men zegt dan ook, dat klaarblijkelijk derden gewerkt hebben om den Officier tot hooger beroep te bewegen en de indruk is,dat de aandrang van Uw zijde gekomen is. Gaarne zou ik van U hierover een rondborstige verklaring heb ben. Het is niet de eerste maal,dat ik over de steeds onverkwik kelijker wordende zaak de Groot het woord voer en ofschoon ik zou wenschen dat het anders was,vrees ik,dat het ook niet de laatste maal zal zijn. Steeds onverkwikkelijker zei ik. Deze qualificatie slaat eigen lijk niet op de zaak zelve en allerminst op den beschuldigde. Zij slaat helaas op den beschuldiger, aanklager en vervolger,op den Burgemeester van Bergen op Zoom. Ik stel er prijs op dit nader aan te toonen. De Burgemeester heeft zich indèrtijd gevoelig getoond toen ik, een sociaal-democrsat hem verweet in de zaak de Groot weinig Christelijk te zijn opge- tredën. Het spijt me daarom dubbel te moeten constateeren,dat het verloop van de geschiedenis mij op afschrikwekkende wijze in het gelijk heeft gesteld. Men kan socialist zijn en toch weten,dat een waar christen wil,dat eenx zondaar voor zijn misdragingen boete doet. Men kan zelfs dat met den christen willen. Maar christelijk is het,daarbij te oischen,dat het opleggen der boete hot karakter moet hebben van oen pogen tot verbetering en onder geen voor waarde zelfs maar lijken mag op een wraakneming. En nooit of nim mer mag degene,dio een straf oplegtdaarbij persoonlijker motieven doen gelden,welke deze motieven ook mogen zyn. Persoonlijke af kesr, geprikkeldheid gekwetste ijd el hei dpersoon lijke vrees voor het prestige, zij mogen niet in aanmerking komen bij het opleggen van de boete,op straffe van het odium van on christelijkheid. Het spreekt vanzelf dat de Burgemeester ten stelligste ont kennen zal zich door welke persoonlijke motieven dan ook,te heb- '3en laten leiden. Het spreekt vanzelf, dat hij zich zal beroepen op het algemeen belang,op zijn bezorgdheid voor de goede zeden in ambtelijke kringen,op zijn zucht naar rechtvaardigheid. Wij zijn begonnen met daaraan te gelooven,maar na al wat ik heb zien ge- beuren,wijs ik deze dingen af als doorzichtige voorwendsels. En daartegenover wensch ik dé stelling te verdedigen dat de Burge meester van Bergen op Zoom in de zaak de Groot is opgetreden als een hardvochtig,heerschzuchtig,onchristelijk regeerder en geenszins als een wijs,tactvol en rechtvaardig bestuurderbereid te luisteren naar het oordeel van and ere, wellicht betere mannen. Dat in zijn optreden een element van domheid schuiltbehoeft na het voorgaande niet meer te worden betoogd. De VOOBZITTEB: Ik roep U tot de orde. Beschuldigen van dom heid ten opzichte van den Voorzitterkan ik niet veroorloven. ■u P® k0or WALDEB zegt, dat ook de Voorzitter hem wel van domheid beticht hoeft. De VOOBZITTEB kan niet gelooven,dat hij den heer Walder ooit van domheid heeft beschuldigdal was het alleen maar omdat hij niet gelooft,dat de heer Walder dom is. Wel is misschien door spreker den heer Walder onwetendheid inzake een of andere aan gelegenheid toegeschreven. Cv' c-- :\r F. -iPio '-8'. -;..o .f?r'0 t --qo OC-S CC' ryo ei - 'i f i*ft f"c. rri i'.: 1 1 t H f.iv- J Xi r't - 'v s r. - f i.Vf '1 O'v CC r A- „„4» 11 t:.x V4 C-V i- £5 n CO j 'r- i'»iv ■J 1 rj;( ,-.>V 70 VO v: 'M y: :.B t HB/i 3 V.'.'i-j-ri1 ";:'.v i.'O io:). jö .x -If.. -a 'n%.- Ü.'O.T: IC-'r ;t IJO O 'Ij - v)'' i-i - OOK ,.:i f..|. 90 :i7V 8J1 ij 'IQ? 9", h '.f ';C 'C-: '.TBÜ.UO 0/1 .'.i-'i ti-fy. O... vCV;: - ,,ioy7n'CO - c - rt - -v-' - - -...f-' i-"' »- n - t r f f f T 'f y* o-.( v»o.i'jriOc: 'v v.-'-t J-" -ii v Bjy. -o,,- - rr V r. .0. J. V A.' C, 0- '1 CKJ IÏ{f'i9iV >0 ii y ÏO'f-'ffiOO 159 ft: -f... r- .v titrn,' T f y1 .Tl T .'ü.fl ,i U •■■'•U - o;V 4Hji 'ïbVO O i' ;.rr ,;i rolsoy ••'•iOVp CiOÜ Ik;, I'IÜEOCS i^f'X •sf. »y <;'jvf B x.'"ij;. cry;..:... V 8". a r, JSJ'i ;C ,i 5: ''O i f> I *i. JJii.i.i I- ji-I JJ.V.<- q -- »- l-ii-'-i.'--- I i i i' J J'. - ti. p

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 19