Speciaal net de laatste alinea kan spreker zich met vereenigen. Pit gemeentebestuur heeft de gelden niet onrechtmatig uitbetaald, het is haar plicht geweest. Pe VOORZITTERZij was het niet alleen verplichtmaar wanneer het Bagelijksch Bestuur het niet gedaan had,danvhad de Raad het Bagelijksch. Bestuur moeten uitnoodigen om het wel te doen. Wat het Pagelijksch Bestuur gedaan heeft,heeft het gedaan met voor kennis goedvinden en medewerking van den Raad.Spreker wil het bewijs leveren dat de conclusiedoor de Commissie getrokken,ver keerd is-Het is sprekers plicht er op te wijzen,dat de Raad,even goed als Burgemeester en Wethouderswistdat er een verbintenis was tusschen de Amsterdamsche Bank en de Gemeente Bergen op Zoom. Spreker herinnert zich in het Rapport gelezen te hebben,dat spreker ter verantwoording geroepen wordt over de betaling aan^ de Amsterdamsche Bank.Met het oog daarop wil spreker den Raad in- lich tengel at deze Voorzitter alleszins gerechtigd w as de betaling te doen geschiedenSpreker laat coupons circuleeren,waarop staat aangegeven dat de coupons betaalbaar zijn gesteld o.a. bij de Amsterdamsche Bank. Bij Raadsbesluit van 16 Juni 1919 is een leening aangegaan groot f.200.000.- Pit besluit is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Er staat in artikel 4 van de leeningsovereenkomst"Pe coupons zijn betaalbaar ten kantore van den gemeente-ontvanger te Bergen op Zoom,alwaar ze ook ter betaling van plaatselijke belas ting zullen worden aangenomen of ten kantore van de Amsterdamsche Bank te Amsterdam. Vervolgens heeft spreker nog een bekendmaking van 4 Augustus 1922,waarin staat,dat de uitgelote schuldbrieven moeten worden aangeboden bij den gemeente-ontvanger of bij de Amsterdamsche Bank, En nu wordt spreker het verwijt gedaan,dat hij niet had moeten betalen, terwijl het niets anders dan een dure plicht waskrachtons het besluit van den Raad zelve.Spreker wil er aan toevoegen dat het Raadsbesluit inzake de loening door hem bedoeld,in 1919 mot algomeene stemmen is .aangenomen. Pe heer JUTEN blijft altijd nog bij zijn zienswij zedat er een rekening-courant bij de Amsterdamsche Bank bestond,want er wordt aanhoudend gesproken van een "saldo".Waar een saldo is,moet een rekening-courant zijn.Boor den Voorzitter is indertijd medegedeeld dat er een achterstand bij de Amsterdamsche Bank was en dat hij dat had doen aan zuiveren.Het is een groot verschil of men de mede- deeling doet dat het aangezuiverd is of de toestemming vraagt het te mogen aanzuiveren. Pe VOORZITTER zegt dat die toestemming er was krachtens de voorwaarden van de leening. Be heer JUTEN: Maar de Amsterdamsche Bank kan toch geen saldo hebben van een leeningSpreker heeft op verschillende obligaties gezien,dat de couphns betaalbaar waren bij Mees en Kerckhoff en den gemeente-ontvanger.Be Amsterdamsche Bank stond er echter niet bij Be VOORZITTER zegt dat de heer Juten niet heeft kunnen consta- teeren dat de stukken niet aan de Amsterdamsche Bank mochten worden aangeboden Be heer JUTEN merkt op,dat in October 1921 de Amsterdamsche Bank een schrijven heeft gericht aan het Bagelijksch Bestuur.Pat schrijven is in de vergadering van het Bagelijksch Bestuur behan deld.Het wil er nu bij spreker maar niet in,dat dit zonder meer is ter zijde gelegd en dat de gemeente geen verdere aanmaningen tot betaling heeft ontvangen.Boor den heer Beckers is speciaal bezwaar gemaakt tegen het laatste deel van de motie. Spreker zou echter gaarne de motie ongewijzigd in steming zien gebracht. Be heer VAN AS vraagt welk Bagelijksch Bestuur de accountant be doeld heeft,waar deze zegt,dat hot Bagelijksch Bestuur niet van de transacties met de Amsterdamsche Bank op de hoogte was. Be VOORZITTER zegt dat hier wordt bedoeld het huidige Bagölyksch Bestuur. Be heer VAN AS zegt dat hot vast staat, dat door het gemeente bestuur van 1921 de zaak is verdoezeld .Men heeft de aanmaning van de Amsterdamsche Bank niet gebracht waar deze thuis behoorde. Want

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 90