7.
Van de zijde des heeren Verlinden is toen het praatje rondgestrooid
dat spreker wel eén zoet winstje er aan zou hebben; gesproken werd
van een dikke vijf en twintig duizend gulden» Hierop wil spreker
echter thans niet dieper ingaan.
Wij zijn nog niet aan het einde der malversaties, aldus spreker.
Ieder, die de rapporten goed gelezen heeft, zal het duidelijk ge
worden zijn, dat de administratie van de gasfabriek een voorname
rol gespeeld heeft in de knoeierijen en malversaties, die de ex-
ontvanger heeft kunnen verrichten.
In hoeverre de administratie van de gasfabriek zelve daarin schul
dig is, zal de tijd leeren. De saldo's der gemeentebedrijven hebben
steeds de grootste rol gespeeld, zooals in het rapport van de ac
countants op pagina 55 wordt opgemerkt. Wanneer de gasfabriek geen
gemeentelijke instelling gebleven vasdan zou deze bron voor den
ex-ontvanger hebben droog gestaan.
Spreker wil dan nog een aanhaling uit de ?.i. nietszeggende rede
van den heer Verlinden bespreken en viel dezei "De mededeeling mij
door een lid der Commissie ad hoe gedaan, als zou het niet gaan
om het geld, doch alleen om mij in de gevangenis te krijgen, was
de opzet der overige leden der Commissie» Werkelijk het is fraai."
Deze ondubbelzinnige verklaring is met zorg gekozen, maar ze is
leugenachtig en omvaar. Spreker noemt het een voldoening voor de
Commissie, dat ook de meerderheid van den Raad den heer Verlinden
als leugenaar weg zet.
De VOORZITTER zegt het woord leugenaar niet te kunnen toelaten.
De heer JUTEN vraagt: Oolc het woord leugenachtig niet
Spreker zegt uit de aangenomen motie te citeeren.
De heer Juten merkt verder op, dat uit de Commissie slechts 1
lid tegen de motie hoeft gestemd, zoodat ongetwijfeld de mededee
ling aan den heer Verlinden van dat lid is gekomen. Hij zou het
zeer op prijs stellen van dat lid een nadere verklaring dienaan
gaande te hooreh» Dan zegt spreker dat men wel gemerkt zal hebben
dat er in de rede van den heer Verlinden een grootc ruimte was
tusschen het oogonblilc dat hij zich verwaardigde de lommerdlcwcstic
aanhangig te maken en zijn optreden als lid van den Gemeenteraad.
Het was juist in dien tusschentijd dat de heer Vcrlinden met zijn
blad de steun vormde van de conservatieve partijdie in de toen
malige gemeente-administratie wel veel had te bedekken»
De politieke schuldigheid van den heer Verlindon wordt niet al
leen bepaald door zijn optreden als raadslid. Over het betoog van
den Voorzitter zal spreker kort zijn, ofschoon de Voorzitter Wel
wat lang gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid hem bij art.66
gegeven. Hij wcnscht hieromtrent alleen op te merken, dat Juten,
die steeds jaar In jaar uit gewezen heeft op verschillende onge-
rechtigdheden tot slot nog zal worden aangewreven dat hij de ge
meentekas heeft bestolen.
De heer Juten gaat thans over tot het bespreken van de verschil
lende ingekomen verweren en begint mot dat van Notaris Pere'o.
Spreker vraagt de aandacht voor wat door de Commissie is geschreven
in Hoofdstuk TEI en door den Accountant op pagina 55 van diens
rapport
Volgens de mededeeling van Notaris Perec vierd de geheele hypo
theek door het Rijk bepaald op f.8160,- en niet f.8140, zooals
ons uit den staat die ons door de gemeente overgelegd werd, bleek.
Van deze f.8160,- werd definitief aan Y/oudts uitbetaald f.2720,-
het rcstcerende ad f.5440,- werd nimmer door de Gemeente aan
Woudts afgedragen.
Het Rijk bemoeide zich daar verder niet jpee; do Gemeente had
dus vanaf October 1921 te zorgen voor 6% rente van f,8160.- is
f.489,60 per jaar.
De bouwpremie van f.1700,- is nimmer aan de Erven Woudts uitbe
taald. Y/as dus bij het overlijden van Woudts, of eenige maanden
later,door de Gemeente met Notaris Perée een en ander direct in
orde gebracht, dan hadden de Erven Y/oudts slechts te betalen plm.
f1020zooals Notaris Perée zelf opgeeft.Zij hebben nu echter
ruim f.1600,- betaald. De weduwe heeft dus door deze nalatigheid
bijna f.600,- te veel betaald.