4. 5 of 4 weken, voor de geheimhouding was opgeheven:, laten lezen. Het gaat dus niet over het particuliere leten, maar over het gemeente belang De heer VAN AS zegt, dat de heer Welder verzocht heeft een enkele kleine zaak te mogen recht zetten. Bij zou gaarne zien dat hem hier toe de gelegenheid gebeden werd. Spreker zal den Voorsitter intus- schen de volgorde voor de behandeling zooals hij zich die gedacht had, aanbieden. De heer 17AIDER. Ik heb begrepen uit hetgeen de heer Verlinden naar voren heeft gebracht, dat van een ontalag-aanvrage door den heer Verlinden nog geen sprake is. Daar wil ik het even over hebben. Ik geloof dat wij de functies van Wethouder en Raadslid zuiver moe ten uitstippelen en goed moeten onderscheiden. Een wethouder is de vertrouwensman van den Raad en een Raadslid is de vertrouwensman van de burgerijEen wethouder is dus een vertrouwensman in de tweede macht. Deze moet dus een volstrekt onberispelijk burger zijn. De VOORZITTER. Hij moet zijn een onberispelijk wethouder. De heer WALDER. Dat hij een onberispelijk burger moet zijn is'geem wettelijke verplichting, maar een moreele. Misschien is het juri disch anders voor te stellen maar voor een bonafide volksvertegen woordiger moet de zaak ook van de moreele zijde worden bekeken. De moreele verplichting weegt het zwaarst, en wel daarom, omdat een wethouder eenmaal gekozen, alleen moreel gedwongen kan worden om af te treden. Ik blijf Mijnheer de Voorzitter bij het voorbeeld dat U vorige vergadering hebt aangehaald, n.l. toen U het hadt over een knokpartij op de Markt. Als zoo'n knokpartij, een particuliere kwestie dus, zich dikwijls zou herhalen, dan zoudcc ter bcvocgder plaatse wel klachten inko men en de gevolgen zouden niet uitblijven. Lat voelt U ook wel Mijn heer de Voorzitter. Door den heer Vcrlinden is gezegd dat hij als Raadslid wil gaan, wanneer de kiezers hem wegsturen; daarin ligt opgesloten dat hij als wethouder moet gaan, wanneer de Raad hem als zoodanig zijn vertrouwen opzegtoen dat is gebeurd. De heer VAN AS zegt, datgene wat de hoer Vcrlinden heeft gezegd, nog te zullen rechtzetten en wil nu alleen een toelichting geven naar aanleiding van het schrijven van den president van het Bossche Hof. In de motie staat "onfatsoenlijk in aansluiting op het oor deel van den president- van het gerechtshof te den Bosch". Dat is daarin gezet, omdat in den Bosch in verband met de opmerking over het niet-belasting betalen door den gewezen secretaris gezegd is, dat deze onfatsoenlijk was. Dit is een oordeel in overdrachtelij- ken zin over iedereen. Het niet betalen van belasting door ambte naren en bestuurders is naar het oordeel van degenen, die voor de betreffende motie hebben gestemd, niet toelaatbaar, terwijl het voor hen ook niet is te beschouwen als een privé' aangelegenheid. Spreker zou thans gaarne zien dat de heer Juten het woord kreeg om te spreken over het verweer van Notaris Perc'c De VOORZITTER deelt mede, dat hem door den heer van As de vol gende volgorde is aangeboden: 1. Verweer Notaris Perée; 2 Verweer Amstcrdamschc Bank; 3 Verweer Nationale Bank; 4 Verweer Thalia; 5 Verweer Bioscoop; 6 bij te voegen tekorten doof den ontvanger; 7 het uitjouwen van de belastingaanmaningen door de ambtenaren; 8 de afdceling Gemeente financiën; 9 Processen-verbaal van kasop name; 10 bevelschriften; 11 de gewezen Secretaris; 12 do Raad van 1919 tot 1925; 13 Het Dagelijlcsch Bestuur van 1919 tot 1925; 14 Slotrede van den Voorzitter van de Commissie ad hoe. Naar aanleiding hiervan merkt spreker op, dat omtrent punt fc reeds een motie is aangenomen en hierover dus niet behoeft te wor den gespreken, tenzij het over een bepaald geval zou zijn. Punt 7 kan naar zijn meening door het aannemen van de motie tegen de ambtenaren ook uitgeschekeld worden. De heer Y/ALDER merkt op nog eenige onjuistheden van de vorige vergadering te moeten recht zetten. Hoofdzakelijk wil hij het hebben over de rede van den Burgemeester, die heeft gezegd, dat het verweer van den heer Verlinden juist was. Naar sprekers in zicht was het verweer van den heer Verlinden heelemaal niet juist en heeft de Voorzitter deze zaak subjectief bekeken. Spre ker wil zeggen, dat het verweer van den heer Verlinden gelijkt op de geschiedenis van een beroemd man, die van zijn buurman een kostbare vaas leent en ze gescheurd terugbrengt. Hij wordt hier-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 81