s a. j siiidna JU' v\' jiV i. 6 De VOORZITTER zegt zich "bij de meening van den Raad te zullen neerleggen, doch vindt dat alles wat op de "behandeling van het rapport betrekking heeft,of kan hebbenhi erbij het beste kan behandeld worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het voorstel van den Voorzitter bij punt III te behandelen. De VOORZITTER vraagt aan den Raad voor zich persoonlijk toestem ming om eveneens bij punt III der agenda te mogen behandelen een schrijven dat hij ontvangen heeft van het raadslid,den heer Juten, waarbij deze hem terugzond een stuk, dat door spreker als Voorzitter van den Raad in verband met het rapport der Commissie ad hoe en de Natobank aan den heer Juten moest worden toegezonden. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten aan den Voorzitter de gevraagde toestemming te verleenen. De VOORZITTER deelt mede dat de bescheiden,voor zoover die bij de Commissie ad hoc in gebruik zijn geweest,en eigendom zijn van de gemeente,thans,voor zoover hij zich kan herinneren,weer allen aan de gemeente zijn overgedragen en gesteld onder berusting van degenen,die er de verantwoordelijkheid voor dragen. Dese bescheiden kunnen van belang zijn om geraadpleegd te worden door een of meer raadsledendie in een of ander punt belang stellen. Daar men echter bezig is aan het opmaken der rekening over 1923 om deze ter goedkeuring op te zenden, kunnen al die bescheiden niet voortdurend in de kast gedeponeerd wor den. De doorzending der rekening werd reeds vertraagd omdat deze stuk ken aanwezig moesten blijven.Mochten er echtor bescheiden zijn,die een lid wenscht te raadplegen en die zich niet in de kast bevinden,dan heeft de secretaris zich bereid verklaard onder alle omstandigheden en ieder uur van den dag de gelegenheid te geven er inzage van te nemen. De heer wat,DER vraagt of het niet gewenscht is alle bescheiden bij elkaar te houden. De VOORZITTER merkt op dat men met de opzending der rekening toch niet kan blijven wachten. Spreker wil echter wel een borderel doen aanleggen van alle bescheiden,welke gediend hebben voor de Commis sie ad hoe. Do heer VAN AS vraagt of hot niet wenschelijlc is, dat alle stukken tijdens de behandeling van het rapport aanwezig zijn. Do VOORZITTER zegt dat hiervoor vanzelf gezorgd wordt. De heer JUTEN wijst er op,dat belangrijke bescheidenzooals het journaal on het grootboek bij de justitie berusten.De bestudeering hiervan zal,volgens spreker,voor de raadsleden wel moeilijk zijn. De VOORZITTER merkt op dat dit slechts weinig bescheiden zijn, welke desnoods tijdelijk terug gevraagd kunnen worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten genoegen te nemen mot de behandeling dezer stukken,zooals die door den Voorzitter is aan gegeven. 111BESPREKING VAN DE WIJZE, WAAROP DB VQORLOOPIG VERTROUWELIJK BIJ DEN RAAP GEDEPONEERDE RAPPORTEN VAN DEN ACCOUNTANT EN VAN DE COMMISSIE AD HOC IN EENE NADER DOOR DEN BURGEMEESTER DAARVOOR SPECIAAL TE BELEGGEN VERGADERING ZULLEN WORDEN BEHANDELD De VOORZITTER: Ter inleiding van dit punt zou ik do modedoeling willen doen welke ik zoo juist in besloten vergadering deed. Ik heb daarin aan den Raad het volgende gezegd: Indien ik zou lotton op het geen voor mijn persoon en mijn reputatie was,dan zou ik zonder aarzelen mij uitspreken voor openbare behandeling. Mijn persoonlijk belang mag echter geen gewicht in de schaal loggen. De rapporten,zoowol van de Commissie ad hoe als dat van den Accountant,bewegen zich voor oen be langrijk deel op gemeentelijk administratief technisch terrein/waarop een groot deel van het publiek niet thuis is. Daardoor zou de mogelyk- heid geopend kunnen worden,dat over de financieels positie van de ge meente en voor hare credietwaardigheid,alsook over de personen en in stellingen, wier namen in do rapporten voorkomen,ten onrechte onjuiste of te ongunstige beoordeelingen de ronde doen door het geheelo land. Ik kan niet los komen van de gedachte,dat de groote ruchtbaarheid, welke zoowel de plaatselijke- als de groote dagbladen,die over het go- heele land verspreid worden,aan de malversatie1s hebben gegeven,voor den vooruitgang van onze stad ten ongunste zal werken. Het "wee den wolf,dio in een kwaad gerucht staat" geldt niet alleen voor personen, ;L\ i •r,1.' .1

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 7