2. hechten aan deze motie. Mijnheer de Voorzitter niets meer en niets minder, dan wanneer de motie zou zijn verworpen. Zoowel bij staking van stemmen als verwerping van de motie met 1 stem meerderheid, zou mij zeker door ode tegenstanders, bij monde van den Voorzitter van de Commissie ad hoc in de schoenen zijn geschoven, dat het een Dyrrhus-overwinning was De motie heeft dus als zoodanig voor mij persoonlijk geen waarde en ik zou zw heel gevoeglijk naast me kunnen neerleggen. Ilc zal het echter niet doen, ik zal er dieper op ingaan. Te meer, omdat door een der voorstemmers van de motie is medegedeeld aan een per soon, die het volste vertrouwen geniet, dat hij voor de motie heeft gestemd ofschoon deze' naar zijn mcening onverdiend was voor den persoon die haar trof. Hij deelde mede, dat hij uit politieke over wegingen als het ware gedwongen was geworden voor de motie te stem men. Het beeld dat in de vorige vergadering gegeven werd tusschcn een ander lid en den Voorzitter van de Commissie ad hoe, kort voor de motie in omvraag werd gebracht, spreekt ook meer dan boekdoelen. Op grond van die overwegingen bezit do motie voor mij geen waarde. Na den dag, dat de motie is aangenomen, is als vanzelf sprekend, v/aar ik toch niet de eerste de beste mag worden genoemd en waar niet alleen in de Gemeente, maar in het gchcele land publiciteit aan de zaak is gegeven, door velen met mij over de zaak gesproken. Y/cl bon ik ook met anonieme brieven aangevallen, maar velen hebben openlijk getuigd, dat het hier niet ging om hot algemeen belang, maar allocn cn uitsluitend om mijn persoon te treffen. In do stad zelve zijn tal van mcnschon tot mij gekomen en hebben gezegd: U denkt er toch niet aan U iets aan te trekken van do motie Deze motie wordt door elk fatsoenlijk monsch afgekeurd. Blijf kalm zitten en vracht dc stemming in 1927 af. Mijnheer dc Voorzitter, ik heb op do interruptie van den heer Y/al- der in dc vorige vergadering gezegd, dat ik zou afwachten de stemming over die motie en dat ik eerst dan een beslissing zou nemen omtrent hetgeen mij te doen staat. Iets anders is vrat mij te doen staat als raadslid. Y/annecr we nog hadden de kieswet, welke er was voor de wet op dc evenredige verte- gonwoordiging, dan had ik geen oogenblik geaarzeld mijn mandaat in handen van dc kiezers te stellen en dan hadden die uitspraak kunnen doen. En ik zou kalm het resultaat hebben afgevracht. Y/e leven ech ter in een ander tijdperk, we hebben dc wct op do evenredige vorto- genwoordiging, die aanvullcndervjljze onmiddellijk den persoon aan- wijst, die den persoon, welke ontslag noemt vervangt. Men kan dus geen enkel beroep doen op en voeling houden met dc kiezers. Ilc heb hier alleen te maken met dc R.K.kiezers, die ik hier vertegenwoordig en misschien nog met cnlccle andersdenkende kiezers, die uit respect voor mijn persoon hun stem op mij hebben uitgebracht. Mijnheer dc Voorzitter ik behoef Goddank niet te zoeken naar middelen mot zekeren tendenz, om mijn populariteit in de Gemeente grooter te maken. Nu kom ik tot hetgeen mij te doen staat. Ik heb den heer V/aldcr toegezegd, mij te zullen beraden, wanneer dc motie zou v/orden aange nomen. Mijn persoonlijk belang brengt mede, dat ik van deze plaats wegga, dat ik ze onmiddellijk verlaat, dat ik mijn mandaat als raads lid neerleg. Mijn persoonlijk belang brengt het mede, mijn leeftijd brengt het mede, dc diverse andere functies v/elkc ik bekleed' cn nog meerdere za.lccn brengen het ncdc, dat ik mijn mandaat neerleg'. Maar or is nog con ander belang cn dat is een groot belang. Waar ik gedurende ruin 40 jaar de gemeenschap heb gediend door nijn persoon, door mijn voorlichting, door mijn wcrlc, mijn anbeid cn mijn finan- cicclc lcra.chtcn, zou ccn groot deel van do inwoners het mij euvel dui den, wanneer ik zoo naar heenging. Het is voor mij niet neer ccn kwestie on van deze plaa.ts tc ga.an, maar het is voor r.iij geworden een oorczaalc. Ik woct niet hbo het U gega.cn is, Mijnheer dc Voorzitter, naar uit den boezen van nijn fractie is nij geen enkel verwijt genaakt, dat ik in iets tc kort geschoten ben in nijn leiding als wethouder. Door hen ben ik op deze plaats gebracht. Mij is geen enkel feit ten laste gelegd, dat bewezen is, noch door den Voorzitter van dc Connissio ad hoe, noch door ccn der leden, waardoor nijn heengaan ten opzichte van nijn ccr gerechtvaardigd zou zijn. Y/at blijft nij wel to doen, Mijnheer de Voorzitter. Ilc heb in den laatstcn tijd genurkt, dat dc Rand bijzonder prijs stelt op voorlichting, alvorens dc personen die het treft, worden gehangen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 79