35. en te "beslissen; als liet sympathieën en antipathieën of vrees voor de burgerij bij die beslissingen had uitgeschakeld; veel onheil zou zijn voorkomen als de pers haar taak begrepen had en in behoorlijken toon en gepaste vorm en op deskundige wijze, zuiver zakelijk opbouwende critiek had geleverd. De dag waarop de benoeming van den oud-ontvanger door den Raad plaats had,mag in het licht der geconstateerde onregelma tigheden wel als een dies ater,als een droevige dag worden ge brandmerkt .Die dag is in de geschiedenis der onregelmatigheden een voornaam punt. En op dien dag ook was de Raad niet in staat om enkel en alleen het gemeentebelang in het oog te houden; andere invloeden hebben zich helaas doen gelden.Opvoeding en gedrag hadden toen slechts op de 2e plaats moeten komen en er had meer moeten worden gelet op bekwaamheid en ijver.Door de be- noemingvvan den oud-ontvanger heeft de Raad èn tegenover de ge meente, èn tegenover den ontvanger zelf een zware verantwoorde lijkheid op zich geladen. Maar,eenmaal het minder gelukkige be sluit genomen,had men met zooveel temeer angstvalligheid moeten toezien op de gesties van den gemeente-ontvanger. Burgemeester en Wethouders zelf kunnen op den ontvanger slechts eene inciden teels controle uitoefenen.De controle op den ontvanger moet per manent zijn en moot geschieden door de afdeeling Financiën ter gemeente-secretarieBurgemeester en Wethouders moesten toezien dat de controle vanwege deze afdeeling behoorlijk geschiedde, doch dan is er op de eerste plaats noodig een goed geoutilleerde en goed geoquipoordo secretarie,voldoende en bekwscio ambtenaren dus.Burgemeester en Wethoudors zijn geen controlours of admini strateurs. Ik citeer uit een door een der ambtenaren aan Uwen Raad over gelegd rapport: "Toen secretaris van Liempt dan ook in April 1918 iri functie trad,vond ik daarin een gereede aapleiding mijn denkbeeld tot reorganisatie van het comptabel beheer met meer hoop van slagen opnieuw naar voren te brengen.Aanvankelijk dacht ik succes te hebben temeer omdat de nieuwe secretaris ook dadelijk mijn mee ning deelde, dat over de financiën eens een afdoende controle moest worden ingesteld. Hij zegde mij toe hierover in het College van Burgemeester en Wethouders bij de eerstvolgende gelegenheid te zullen spreken en voorstellen te zullen doen.Hoe moetjdan ook secretaris van Liempt teleurgesteld zijn geworden met de mede- deeling van Burgemeester en Wethouderswelke hij ook mij deed, dat zij huiverig waren de voor de gewenschte reorganisatie van de afdeeling noodige credieten aan dèn Raad aan te vragen. De aanstelling van oen controleur van de gemeente-financien zoude immers zoaieel geld vorderen,dat men het niet loonend achtte dezen tak van dienst te specialiseeren. Toen dan ook tegen mijn duidelijk uitgesproken wil,de aangelegenheden inzake de premie- bouw en de ontvangsten van de bouwvereenigingen aan de afdeeling onttrokken werden,waardoor het zoo hoog noodige verband mot den gemeente-ontvanger gemist werd,was de maat vol. Uit de houding van v.Liempt heb ik meermalen moeten concludeeron, dat hij onte vreden was over den tegenstand welken hij ontmoette wanneer het aankwam op de reorganisatie van de secretarie in het algemeen, waarmede onvermijdelijk personeels-vermeerdering moest gepaard gaan.Hij sprak meermalen zijn grooto ontevredenheid uit over do slechte bezetting van do secrotarie; dit getuige nog zijn verzet togen hot ontslag van oen tijdelijk ambtenaar en een 2en bode ter socrotario om bezuinigingsredonen. Om dezelfde redenen werd in de plaats van een commies ter secretarie met veeljarige prac- tijk,die elders benoemd werd,een tijdelijk klerk aangestelddie slechts sinds korten tijd in de administratie werkzaam was en weinig of geen kennis van secretarie^werkzaamheden bezat.Voor een geroutineerde typiste,die huwde,stelde men een jongmensch in de plaats,wiens ontwikkeling vooral alles te wenschen overliet en waardoor de overige ambtenaren voortdurend genoodzaakt waren zelve typewerk te verrichten.Als voorbeeld daarvan diene,dat op de 2e afdeeling een schrijfmachine moest worden aangekocht en I

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 73