m
26.
nocring van die van den Burgemeesterdie de eenige verantwoorde
lijke m deze is. Toch wordt in algemeene bewoordingen andermaal
mijn persoon in die door de Commissie genoemde N.V.betrokkenwat
geheel onjuist is en waartegen ik met kracht protesteer.
Het is wel gemakkelijk art.115 toepasselijk te verklaren op
het College van Burgemeester en Wethouders,doch nergens kan ik
eenigen grond vinden voor de bewering dat de Wethouders voor de
verplichtingen van den gemeente-ontvanger aansprakelijk kunnen
worden gesteld. Zonder eenige aanduiding,waarin ik in mijn beleid
zou zijn tekort geschoten en zonder iets door bewijzen te staven
gaat de Commissie ad hoc over tot eene beschuldiging,die grof en
onjuist is; ik zou tot de thans bekend geworden malversatiën heb
ben medegewerkt en daardoor voor den strafrechter dienen geroepen
te worden.
Noch de sub 1 noch de sub 2 genoemde particuliere aangelegen
heden geven daartoe eenigen grondterwijl nooit eene waarschuwing
van de gemeente-secretarie mij bereikte als zouden de zaken van
den gemeente-ontvanger niet in orde zijn geweestVolgens mode-
doeling van een lid der Commissie ad hoc was het de overige leden
der Commissie niet te doen om het geld,doch alleen om mij in de
gevangenis te krijgen. Werkelijk het is fraai!
Ik wacht kalm af en zal, zoo mij bepaalde feiten eventueel zul-
lon worden ton laste gelegd,mij verdedigen.Voor dien tijd zou elk
v/oord te voel zijn om tegen dergelijke onjuistheden te spreken,
daar men dan zou te hooren krijgen: qui s" excuse s' accuse.
Bat de Commissie ad hoe lichtvaardige beschuldigingen noer-
schreef is uit de talrijke protesten die ingekomen zijn, ten dui
delijkste aan het licht gekomen,doch voor mij wil ik er nog eene
groote aan toevoegenZoo beschuldigt die Commissie er mij van dat
ik kasopname-staten teekende over 't eerste,het tweede,het derde
en het vierde kwartaal 1920,welke krioelden van fouten en tekort
komingen terwiji in die staten zeer vele radeeringen voorkomen.
Men praat er maar op los, er zal wel altijd wat blijven hangen,
zal men hebben gedacht; doch onder de overgelegde staten dier kas
opname staat noch de handteekening des heeren van Hasselt noch de
mijne en toch stellen zij die tekortkomingen op mijne rekening;
ce naam van den heer van Hasselt wordt angstvallig vermeden.Bat
teekent den waren toestand.
Men is echter nog verder gegaan door mij te verdenken en dit
m een dagblad te puhliceeren, als zou ik mij hebben schuldig ge
maakt aan schriftvervalsching.Men zond bescheiden op aan van Wae-
geningh teneinde zoo mogelijk te willen aantoonen dat ik,die toe
vallig die bescheiden nog had bewaard,wat in het geheel niet mijn
Ypkt 7/as,ze eerst na het bekend worden der malversaties zou
hebben doen geldig maken.Het onderzoek van den heer van Waegeningh
heeft echter hot tegendeel bewezen en toch loopt men er mede naar
het dagblad "Het Volk".
i slotto cordon nog overgelegd eenige zinnon uit een door mij
m 1^23 geschreven artikel in hot door do N.V.Brukkerij en Uitge
vers Maatschappij "Be Zoom" uitgegeven blad, als titel voerend;
geelt rekening van Uw rentmeesterschap". Welnu,ik neem nog de
V°iiC Yoraj'(:v700r(^?lijkhoid van dat artikel op mij; ik blijf nog
volhouden,dat ik in het afgeloopon tijdperk 1919-1923 het mijne er
toe heb bijgedragen om de laston dor bevolking zoo dragelijk moge
lijk to maliën. Be cijfers in dat artikel gonoemdgeven een over
zicht daarvan en vormen het bewijs.Boch men moet niet eenige zinnen
Uit dat artikol gaan lichtenwaardoor hot verband wordt uiteenge
rukt, en nog veel minder daaruit valsche conclusies gaan trekken,
want nergens staat in dat artikel te lezen, dat de administratie
aer gemeente-financiën aan mijne zorgen was toevertrouwd of dat ik
e leiding had der afdeeling financien.VIant dat is een grove on
waarheid, die ik U reeds straks ten duidelijkste heb aangetoond.
Wanneer men mijne voorstellen tot verbetering der controle had
aanvaard, zoo zou noch ik,noch velen Uwer die hier nu zitten en
vp/ii,nanen angstvallig uit het Bapport der Commissie ad hoe zijn
2 egen,niet_de dupe zijn geworden van de laksheid van ambtenaren
ast met de inning der belastingen en wat dies meer zij; dan