zoo bij de allures van de leerlingen van Zimmerman "behoort, maar ik moet U ronduit zeggen, dat ilc prijs stel op een andere "behan deling, en dat U als Burgemeester goed zoudt doen met een klein weinigje voorzichtiger hoffelijkheid aan den dag te leggen tegen over de leden van den Raad, die een vertrouwenspost aanvaardden, en da.arvoor niet weinig werk hebben gepresteerd. Y/ie deze uitlating van U legt naast enkele andere gedragingen van U in den laatsten tijd, moet wel tot de ona.angename en iet wat verwonderlijke gevolgtrekking komen, dat U zich vierkant te genover Rapport en rapporteurs stelt. De motieven zullen wij wel nader hoorcn. Y/ij wachten ze met een gerust hart af» Y/ij herinne ren ons de houding van den Burgemeester tegenover zekere rappor ten van 1924, die eveneens scherp door hem werden aangevallen.De loop der gebeurtenissen heeft echter do rapporteurs van toen voor honderd procent in het gelijk gesteld. Ik herinner hier onkel aan, om II, Mijnheer de Voorzitter, tot voorzichtigheid te manen, en U aan te raden niet uit te gaan van do vreemde veronderstelling,dat U om een of andere mystieke reden persé gelijk moet hebben bij al wat U zegt en doet. Een dergelijke houding en geestesgesteldheid is voor een man, "belast met groote verantwoordelijkheid en een belangrijke machtspositie vervullend, weinig minder dan funest, en een gevaar voor zijn eigen positie allereerst. Objectiviteit eert den bestuurder, Mijnheer de Voorzitter, en Uw houding van den laatsten tijd doet mij voor Uw objectiviteit in de onderhavige kwestie het ergste vree zen. Ik zal het faoorloopig bij deze algemeene beschouwingen laten en reserveer detail-opmerlcingen voor de puntsgewijze behandeling van het Rapport. Spreker wijst cr ten slotte op, dat hij niet gesproken heeft namens de Commissie, maar uit eigen persoonlijke overtuiging. Den hoer BECKERS wordt hot woord verleend. "Ik wensoh geen voorbeschouwingen te houden over het Rapport, alleen wil ik er op wijzen, dat ik het niet in alle opzichten eens ben met het gesprokene door den hoer van As. Dit alleen over de wijze waarover hij zich heeft uitgelaten over de vertroebeling van de publieke opinie door de pers of door persoonlijke uitla tingen van een of ander. Ik wil even naar voren brengen da.t ik mijne taak als commissielid heb opgevat om mede te werken tot eene zoo goed mogelijke oplossing van het ons opgedragen werk. Ik ver lang daarvoor gen compliment noch relccn ik op de goedgunstige re- commandatie van het geachte publiek. Ook wensch ik geen enkele consideratie te mijnen opzichte daar ik gedaan heb wat ik meende te moeten doen. Heb ik mij in enkele opzichten vergist, wat bij den aangetrof fen chaos niet onmogelijk is, dat men cr mij dan op wijze, dit is het recht van den Raad. Verder heb ik er niets over te zeggen cn wil ik afwachten,hoo de verdere besprekingen verloopen om daarnaar te bepalen of ik al of niet nog een enkel woord zal zeggen over deze questie. Ik wil er alvast wel op wijzen dat ik dit alleen doen zal wan neer het m.i. beslist noodzakelijk is, daar wij onze taak hebben volbracht en hot Rapport er ligt. De Raad moet nu uitmaken hoe hij daarover denkt en welke con clusies hij dac.rop wenscht te nemen," aldus spreker. De VOORZITTER noodigt na een opmerking van den heer van As de leden uit om in eersten termijn het woord te voeren. Spreker wil gaarne den heer van As, als Voorzitter der Commissie ad hoe de grootst mogelijke vrijheid geven, maar het is in het belang van een goede en regelmatige behandeling, dat de leden van den Raad zich houden aan de algemeen geldende regels voor do debatten. Spreker wil, alvorens verder te gaan, trachten eenige helder heid te lor ij gen inzake de ingediende moties. Er wordt in de mo tie de Meulemeester gesproken van eventueele verhooging van het bedrag van het te kort; het zal natuurlijk ook de bedoeling zijn, dat het bedrag van hot tekort wordt verminderd, indien hiertoe aanleiding mocht blijken te bestaan. Vervolgens merkt spreker - wijzende op art.222 der Gemoentewet er op, dat het niet de taak va.n den rechter is om het tekort de finitief vast te stellen. De vaststelling der gemeente rekeningen zal de tekorten aanwijzen. De Raad wordt dus vanzelf op de hoogte

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 47