zelcere bedragen vermakelijkheidsbelasting niet heeft afgedragen,
dan wordt hij plotseling weer in de oogon van den Burgemeester
onbetrouwbaar, een halve imbeciel, v/iens woorden nen net een
schouderophalen voorbij gaat. Dit eenvoudige feit, Mijnheer de
Voorzitter, deze onl .oohenbare daadzaak, die overigens niet op
zichzelf staat, is v or mij oorzaak, on Uw houding in het on
derzoek en de bestra fing der onderhavige malversaties niet zon
der critielc te aanvaarden»
Ilc.wijs volledigh idshalve nog even op de buitengewoon strenge,
on niet te zeggen no deloos hardvochtige wijze, waarop de Burge
meester gemeend heef te mogen optreden tegen den Directeur van
leer de Groot, die voor een verhoudingsge-
eer verklaarbaar vergrijp, op staanden voet
n, en nadien nog net een jusiitieele ver-
door een aanklacht van den Burgemeester
op motieven, die m.i. niet gerekend kunnen
de Muziekschool, den
wijs zeer gering en
moest worden ontslag/
volging v/erd bedreig'
welke deze indiende
worden tot de nobelste, noch tot de meest christelijke.
Uit de door mij gereleveerde feiten meen ik te mogen comclu-
deeren, dat de Burgemeester in deze historie niet de strenge
zakelijkheid en onpartijdigheid heeft betracht, die wij aanvak™
kelijk van hem meenden te mogen verwachtenen die wij nog al
tijd meenen van hem te mogen e ischen
Mijnheer de Voorzitter, U hebt voor het Hof in Den Bosch enke
le v/oorden gesproken, waarover ik mij gedrongen voel, hier het
mijnè te zeggen. Allereerst wensch ik U mijn sympathie te betui
gen met Uw standpuntdale het geenszins Uw bedoeling is geweest
iemand in de gevangenis te bréngen, Ook ik ben van meening, dat
onze gevangenissen niet zulke aangename cn geriefelijke oorden
zijn, dat ik er iemand door mijn toedoen en medewerking heen
zou willen sturen. Maar Mijnheer de Voorzitter, feit is, dat er
al iemand op aanklacht van het Gemeentebestuur veroordeeld is
tot anderhalf jaar gevangenisstraf. En al is het geenszins mijn
bedoeling, Y/ie dan ook in de gevangenis te brengen, ik sta op
het standpunt, dat er in elke zaak gelijk recht moet zijn voor
ieder der betrokkenen. Niet een Van Liempt in de gevangenis en
een De Meulemeester met een briefje van geestelijk onvermogen
ge sauveerde Mijnheer de Voorzitter Gelijke mo aai ken, gelijke
kappen, a.u.b. Voor het Hof in den Bosch, zoov/el als voor de
rechtbank te Breda heeft U 7,ich uitgesloofd in verklaringen,
dat die De Meulemeester toch zoo'n sukkel was, zoo n onnoozcle
bloed, zoo 'n braaf en goed mensen; dat hij enkel maar to goed
van vertrouwen was, en onbekwaam. Y/el, dat hij onbekwaam was,
zal niemand ontkennen. Die verregaande onbekwaamheid, die aan
misdadigheid grenzende piet-lutt&gheid van den ontvanger geef
ik uit heel mijn hart en volmondig toe. Ik moet er alleen op
wijzen, dat deze inderdaad belachelijk onbekwame man door het
systeem van benoemingen in onze gemeente aan het beheer kon ko
nen en blijven. Dat nen steeds weigerde een onderzoek in te
stellen naar zijn administratie - dat durft men een administra
tie te noemen! - zelfs als de secretaris via den Y/ethouder Ver-
linden daarop aandrong. Is het al te gewaagd in dit verband te
spreken van een kringetjes-regeering, waarin ieder, die eenmaal
op een stoel zit, op die stoel gehandhaafd worden moet, al kon
men er beter een circusclov/n hebben neergezet
Het accountantsrapport, Mijnheer de Voorzitter, spreekt ech
ter Uw verklaringen alsof De Meulemeester enkel naar een fan
tastisch prul zou zijn op verschillende plaatsen nogal pijnlijk
tegen. Met enkele voorbeelden wil ik deze bewering staven.
Spreker leest vervolgens een gedeelte van pag.7 van het accoun
tantsrapport voor.
Is dit, vraagt spreker, de handelv/ijze van een argeloozc on-
noozele, of is hier ook naar Uw oordeel een bewust vervalscher
aan het werk
Spreker wijst vervolgens nog op een passage op blz14 van
het accountantsrapport. Spreker vraagt opnieuw: isdit het werk
van een goedmoedig sulletje, v/ien men niet de minste kwade be
doeling mag toeschrijven Of is ook hier weer een welhaast
geraffineerd falsaris bezig, zich zooveel mogelijk te dekken