In dit verhand herinner ik aan den keurigen ambtenaar Geuze. Die kwestie heeft ons meer leed berokkend dan men wel denkt. Wij hebben dat niet gedaan om onszelf een genoegen te verschaffen, v/ij hebben dat gedaan omdat Gij ons dat hebt opgedragen. ü.3.3 wij ons Rapport moesten maken na deze besprekingen dan zou dat er nagenoeg precj ?s zoo uitzien als nu,, En daarom juist deren ons de aanvallen zoo weinig. Het is de innerlijke overtuiging van plichtsbetrachting die ons schraagt tegen eiken moedwilligen uitleg. Dank verlangen v/ij niet, doch wel waardeering. Ik wil de ruwe Ear., inefaten en Batavierenmanieren van onze aanval lers niet overnemen en zal trachten met meer geschoolde manieren II te bereiken. Dank Ik weet het, Waardeering Ik ken ze uit de fabel van La- fontaine die handelt over den molenaar en zijn zoon. ®e zult allen die fabel wel kennen, doch ik zal ze even laten herleven. Een molenaar zou met zijn zoon ter markt gaan om zijn ezel te ver- koopen. Om nu te zorgen dat het beest netjes ter markt zou komen, bonden ze de pooten vast en droegen het dier op een stok. Toen ze zoo, langs den weg liepen jouwde het publiek hen uit en schreeuwde: "Wie zou er nu dommer zijn de baas of de ezel De Molenaar maakte de touwen los en de ezel liep. Ha eenigen tijd kwamen ze een troep volk tegen, die vroeg of vader en zoon gek waren en dat het toch krank zinnig was do kracht van den ezel niet te benutten. De molenaar zag dat ook in en de oude man ging op den ezel zitten. De zoon liep er naast. In het eerste dorp, waar ze door kwamen, riep iedereen dat- het een schande was zoo'n jong ventje te laten loop-en en zoo'n ouden vent te laten rijden. De molenaar stapte toen van den ezel af en liet z n zoon erop plaats nemen. Ze waren nog geen Kilometer verder of 'n troep volk schreeuwde: "Is me dat een zoon die zoo'n ouden sukkel laat loopen en zelf gemakkelijk op den ezel zit Is het niet het beste, zei de Molenaar, dat wc beiden erop gaan zitten En toen ze samen op den ezel ter markt kwamen kregen ze een procesver baal wegens dierenmishandeling, zóó kan men het niet aanleggen of men ondervindt critiek. Een Commissie waarvan de Voorzitter de moraal van die fabel be grijpt, kan dus niet verwachten dat aan deze Commissie dank zou worden gev/eten. Doch op welke manier en met welke middelen men ons Rapport be strijdt is de moeite waard eens te bespreken. Daar is in de eerste plaats de campagne ingeluid in het Dagblad van Noordbrabant door don scribent van hgt trio-artikel. Ieder woord van dat stuk is een leugen, zelfs de bewering, als zou dat trio vriendschap gevoelen voor van Liempt is een leugen die recht gezet wordt door het Rapport zelf. Terloops zij opgemerkt dat het Rapport is het werk van vijf menschen en niet van drie. Ik ont zeg iedereen het recht een lid der Commissie als nonrvaleur te be schouwen. Ik ken den inzender van dat stuk, die wel een vijand van de Com missie on ook van van Liempt is. De schrijver van dat stuk'zal nog zure dagen beleven voor zijn geweten. Mij is destijds door do Redactie van dat blad aangeboden een verweer in te zenden doch ik vond het voldoende, dat de Re dactie hot weerzinwekkende vieze artikel tegengesproken wenschte te zien. Droevig is heel de malversatiegeschiedenis, doch nog droeviger is de behandeling die de Commissie ondergaat Zal nu als gevolg van die moedwillige tegenwerking de Raad haar eigen Commissie in den steek laten, dan schaart hij zich aan de zijde van de vijanden van het Recht. Zoo ook staat do pers vijandig tegenover ons. Ongewild natuurlijk, doch bewerkt door oneerlijke ber ichtge ver s De correspondenten van de Nieuwe Rotterdamsche Courant 'en van de Maasbode hebben in flagranten strijd met de werkelijkheid mij als Voorzitter van de Commissie een houding toegeschreven, die gelogen straft wordt door do eerlijke verslaggevers van de Telegraaf en het Dagblad van Noord Brabant, die eigener oore ccn eerlijk verslag ga ven van den gang der debatten. De kliek onder wier voeren de schuldigen schuilen, omdat zo bo- hooren tot haar gebroed, durft de conseo^uentie niet aan van het on derzoek on laat geschiedenis maken, en deftige dagbladen als

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 42