14 twee vlicgon in oen klap slaan. Dat is zijn onkunde in sake do gemeente wet toonen en gelijktijdig zich "belachelijk naken. Toen ik van den brief van den heer Juten kennis had genomen,hob ik no afgevraagd: moet ik er boos om worden of moot ik er om lachen? Om or om to lachen was de zaak op zichzelf van oen lid van don Baad tegen over don Voorzitter te ernstig. En om boos to worden moot men over tuigd zijn van schuldig opzet willens en wetens verkeerd te hanc? 011. Voorloopig blijf ik de meening toegedaan dat alios too go schrijven is aan des hooron Juten's onbekendheid mot de gemeentewetin hot hgzondor mot hot gcnoentorocht Ik moen te mogen veronderstellendat de heer Juten zijn kennis geput heeft bij degonen dio minder goed op do hoogte zijn dan bij wio ik in do loer ben giwoostzoowel theoretisch als practisch en daarom wil ik laten gelden het bekende: "Onwetend zondigt non niot". Artikel 67 van de Gemeentewet gebiedt den Voorzitter allo stukken gericht aan den Raad en Burgemeester en Wethouders te ontvangen on te openen en zo ter tafel te brengen ter plaatse waar ze bohooren. Dit kan van den Voorzitter heroïeke zelfverloochening vragen. Ik heb een Voorzitter van den Raad gekend die artikel 67 zoo stipt naleefde,dat hij een adres aan de leden van den Raad,waarin door een onverlaat grove beschuldigingen aan het adres van den Voorzitter waren neergeschreven, waardoor zijn eer en karakter waren aangetast, zonder meer ter tafel dood komen. En toen de geheele Raad spontaan zich verhiof en luid pro testeerde tegen deze laffe poging om den Voorzitter in zijn persoon on zijn eer aan te tasten,dankte die Voorzitter voor do sympathieke houding door den Raad aangenomen en sprak daarna de volgende voor mij zoo loerzamo woorden: "In de jaren,die ik in het openbaar ambtalijk leven hob doorgebrachthob ik geloerd over hot vuil hoen to stappen, dat non mij voor do vooton werpt",on ik bon blijMevrouw on Mijno Hoo ron, dat ik dat ook geloerd hob to doon voor ik BurgonoGstor van Bergon- op Zoon bon geworden Waar ik het "ónwetend zondigt men niet" heb laten gel don voor hot onverdiende verwijt mij door den heer Juten toegevoegd,als zou ik in mijn plicht als Voorzitter zijn to kort goschoton door aanneming en by den Raad doen inkomen van het schrijven der Natobank,daar wil ik dit ook laten geldon ton opzichto van do vraag of do hoor Juten begrepen hoeft dat hij do goschrovon on ongeschreven wetten dor wolvoogciijkhoid net voeten trad,door in zijn schrijven tot driemaal too to insinuooron dat do Voorzitter hot vort rouwolijk karakter door don Raad aan hot rap port dor Commissie ad hoe toegekend,zou hebben geschonden. Ik spreek er echter liever "het onwetend zondigt men niet" over uit, ban aan te halen het bekende gezegde,dat ook voor beleedigingen de wet eer zwaartekracht geldt,n.l. dat van hoe lager zij komen,hoe minder zij treffen. Allicht vraagt men zieh af waarom ik zoo breed over deze zaak uit weid, ik doe dat omdat ik reeds 6 dagen voor ik den brief ontving,ver nomen had,dat een Raadslid waarmede de heer Juten veel omgang heeft, net vertrouwelijk karakter van het rapport zou hebben geschonden. Nu spreek ik als Voorzitter van den Baad zonder gedekt te zijn met de onschendbaarheid welke ieder lid van den Raad heeft en daarom heb ik neergeschreven wat ik nu ga zeggen,omdat ik bewust ben dat,hetgeen ik ga zeggen voor den betrokkene van buitengewoon groote bet eekenis is. Ik zal niet insinueeren,ik zal man en paard noemen zooals men in den volksmond zegt,van wie ik mijn inlichtingen heb. Ik moet dat doen te meer omdat bij de besprekingen van dit punt het betrokken raadslid zeer veel nadruk heeft gelegd op een verklaring,alsof hij niet het vertrouwe lijk karakter van het rapport zou hebben geschonden. De heer VAN AS: Daar kan ik U op antwoorden, ik weet waar U naar toe gaat,maar het is woorden verspillen wat U daarover zegt. Wees verstandig mij niet aan te vallen,want ik kan de zaak die U gaat besproken,recht zetten. Het zou zonde zijn van de verhouding welke or door wordt gescha pen. Alios wat U gaat zeggen kan ik volkomen recht zetten, ik zei U het antwoord niet schuldig blijven. U kunt er lang over praten,maar "J kunt zoo niot praten of ik zet de zaak volkomen recht. De VOORZITTER: Ik dank den heer van As voor zijne opmerking,maar ik wil er aan toevoegendat ik het juist doe om de verhouding in den Raad zoo zuiver mogelijk te stellen. Do hoer VAN A3: U moet mij niet het slachtoffer laten worden van de schending van het vertrouwen. Maar ik zet de zaak recht.U bent er naast,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1926 | | pagina 15