- 77 -
situatie. Met betrekking tot de opmerking van de heer van de
Goorbergh inzake het wegvallen van de punten, die door het
C.D.A. naar voren waren gebracht met betrekking tot deze
kwestie, deelt wethouder Luijkx mede, dat in devolgende commissie
dit ter sprake gebracht zal worden. Met betrekking tot het
verzoek om de best mogelijke voorzieningen te treffen inzake
de bereikbaarheid naar een aantal bedrijven tijdens de werkzaam
heden, en de mogelijkheid te bezien wat er bij eventuele toe
gebrachte schade gedaan moet worden deelt wethouder Luijkx
mede, dat met Rijkswaterstaat hierover gesproken zal worden.
Met betrekking tot het bezwaar van de heer van Kuijck zegt
wethouder Luijkx, dat het rijk zowel voor de aanleg van de
fiets-voetgangerstunnel als voor de aanleg van de toeleidende
routes 80% bijdraagt. Indien het rijk 100% bijgedragen zou
hebben voor de aanleg van de fiets-voetgangerstunnel en niets
voor de toeleidende routes dan zou de bijdrage van de gemeente
veel hoger geweest zijn. De heer Ackermans vraagt welk vorm van
schade door de heer van den Goorbergh bedoeld wordt. De heer van
den Goorbergh zegt te bedoelen, schade in de vorm van winst-
Hpruinn. Wethouder Luijkx zegt hierop, dat het niet gebruikelijk
is jat zulk soort schade vergoedt wordt. Hij zal laten bekijken
hoe in juridisch opzicht de verantwoordelijkheden liggen.
De heer Ackermans zegt te menen, dat tegen zulke gevallen een
verzekering afgesloten kan worden. Tevens vraagt hij of de
gemeente ook een financiële afrekening zal krijgen -wanneer in bepaalde
gevallen door verbeterde bereikbaarheid- de omzetten stijgen.
Wethouder Luijkx deelt mede, dat dit in zijn totaliteit bekeken
zal worden.
14. Naar aanleiding van het voorstel van burgemeester en wethouders
met advies van de commissie voor sport en recreatie:
a. tot het verlenen van het recht van opstal op een perceel
grond, groot 800 m2gelegen aan de Concordia 1 aan aan de
tafeltennisvereniging Tanaka;
b. tot het garanderen van een geldlening van 135-000,-- of
zoveel minder als nodig is voor de bouw van de tafe1tennisha1
zegt de heer Hoogerhoud, dat in het besluit sub a, punt 8
staat vermeld:
"Het opstalrecht mag door de opstalhouder niet worden over
gedragen, tenzij na verkregen schriftelijk toestemming van
burgemeester en wethouders van Etten-Leur".
In de commissie voor sport en recreatie is unaniem besloten,
deze zin te veranderen, dat niet burgemeester en wethouders maar
de raad schriftelijk toestemming verleent. Wethouder Luijkx deelt
mede, dat op grond van artikel 209a van de gemeentewet burgemeester
en wethouders belast zijn met de uitvoering van raadsbesluiten.
De heer Hoogerhoud merkt op, dat het besluit hiertoe nog niet
genomen is. De voorzitter formuleert als volgt de vraag van de
heer Hoogerhoud. Het gevoelen van de raad toetsen aan de gedachte
van de heer Hoogerhoud ten aanzien van de opmerking met betrekking
tot punt 8 waarbij hij zegt, dat niet burgemeester en wethouders
maar de raad hiervoor schriftelijk toestemming moet verlenen.
De voorzitter zegt, dat het college van burgemeester en wethouders
hiertegen geen bezwaar heeft, omdat indien het bij het college van
burgemeester en wethouders zal blijven zij het niet zonder rugge
steun van de raad zouden willen doen.
De heer Hoogerhoud zegt overtuigd te zijn, dat dit college het zal
doen, maar wie garandeert dat het volgende college dit ook zal doen.
Met instemming van de raad wordt besloten tot verandering van
"burgemeester en wethouders in raad.