- k5 -
de vorming van een vierde bestuurslaag wijzen wij af;
handhaving van een onverdeelde provincie Noord-Brabant
achten wij niet aanvaardbaar. Het handhaven daarvan,
uitgaande dat alle wetsontwerpen dienaangaande worden
geaccepteerd, zou de burgers te ver verwijderen van de
bestuurders
het aannemen van een minimum van 10.000 inwoners bij
gemeentelijke herindeling is voor ons onaanvaardbaar;
de C.D.A. zal blijven streven naar één bestuurlijke
eenheid van West-Brabant.
In dit verband is het verheugend te constateren, dat zowel
van de zijde van het stadsgewest Breda als van het
streekgewest West-Brabant de uitdrukke1ijke wens is
geuit de reeds bestaande contacten in het contactorgaan
West-Brabant te continueren en verder uit te bouwen.
Mevrouw Geerts: "We hebben met genoegen geconstateerd, dat de punten;
waarborg voor lokaal verkeer, de bevelsbevoegdheid van de politie bij
de gemeente te laten, een wezenlijke invloed van de gemeente op de
vraag, welke bedrijven men niet binnen haar grenzen wil hebben en een
waarborg voor vervuilende industrieën, die door de ene gemeente ge
weigerd worden, zich kunnen vestigen in de buurgemeenten, zoals die
door mijn fractie zijn ingediend in de commissie Algemene Zaken, door
uw college zijn overgenomen. We willen dan ook nu onze fiat geven voor
uw reactie op de plannen voor reorganisatie van het binnenlands bestuur".
Mevrouw Zuijdwijk vindt het jammer, dat geen aandacht is besteed aan
de kleinere gemeenten. "Wij hebben dat in de commissie Algemene
Zaken gevraagd, maar niet teruggevonden. De V.V.D. staat achter het
rapport van burgemeester en wethouders, maar wij zijn niet tegen een
provincie West-Brabant, onder voorwaarde dat de minister voldoet aan
de eisen met betrekking tot de decentralisatie van taken in de provincie
en het behouden van gemeentetakendus geen uitholling daarvan. Uiteraard
geen vierde bestuurslaag".
De heer Lucassen: "De reorganisatie van het binnenlands bestuur heeft
in de algemene begrotingsbeschouwingen al aandacht van D166 gehad.
Onze uitgangspunten zijn derhalve reeds bekend. Enkele opmerkingen als
toelichting: wij zijn geen belangengroepering en de demokratische
overwegingen dienen voor ons het eerste punt van overweging te zijn.
Het huidige systeem van drie bestuurslagen van Thorbecke wordt over
woekerd door regelingen en samenwerk!ngstoestandenwaar de meeste
belangstellende gemeentenaar geen belangstelling in heeft.
Ook raadsleden weten niet altijd aan welke organisaties en in welke
besturen de namens de gemeente pratende afgevaardigden deelnemen. Dat
deze onoverzichtelijke organen daarom per definitie ondeugdelijk werk
leveren, willen wij beslist niet zeggen.
De verantwoordingsplicht en de democratische controle daaraan hapert
wel. De heer Goopmans zegt: eerst effectiviteit, dan pas de democratische
vorm, ondersteunen wij niet. De effectiviteit zal telkens moeten worden
geëvalueerd, maar de democratische vorm is essentieel en de basis
waaruit gestructureerd moet worden. De vierde bestuurslaag is naar onze
mening niet interecht afgewezen in de vele discussies als een door
velen gevreesd spook, dat op de loer ligt. Om nu naar eigentijdse
eisen te besturen en bestuurd te worden, zullen telkens de bakens
verzet worden en wij zijn het in dat opzicht met het wetsontwerp eens.
Het probleem blijft wel, dat wij beslissen moeten over zaken waarvan
onduidelijkheden in de al dan niet ten dele weggelaten taakstellingen
de gevolgen niet kunnen worden bekeken. De inspraak in de gemeente,
juist daar waar zich de problemen het meest voordoen, is slecht of
helemaal niet verzorgd. Juist de gemeenten zijn het die het meeste
moeten inleveren; wellicht komen er kleinschalige zaken voor in de
plaats. Volgens de kranten maakt men zich nog het meeste druk over
de verdeling van Brabant in gedeelten, terwijl wij er geen moeite
ten tweede:
ten derde
ten vierde:
ten vijfde: