-91-
Deze brief zal in de eerstvolgende vergadering behandeld worden.
naar niemand thans nog vragen te stellen heeft stelt spreker het
uitgestelde punt 31 der agenda aan de orde, n.l.
31 Behandeling van eventueel door de leden ingediende voorstellen.
Dagvoorzitter zegt, dat door een aantal raadsleden is voorgesteld
de benoemingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders voor een be
paalde functie (beheerder gemeentelijke sportaccommodaties) weer aan
de raad te brengen.
Ter nadere toelichting deelt de voorzitter nog mede, dat alle be
noemingen van ambtenaren in handen van burgemeester en wethouders
zün behalve de benoeming van de gemeente-secretaris en -ontvanger,
die door de wet aan de gemeenteraad zijn voorbehouden. Zelfs heeft
de raad aan burgemeester en wethouders afgestaan de benoeming van
een directeur Openbare Werken. Het verzoek van deze 10 raadsleden
zou dus een wijziging van het ambtenarenreglement tengevolge moeten
hebben. Spreker vraagt zich af, waarom burgemeester en wethouders
ten aanzien van deze functie niet meer het vertrouwen van de raad
blijken te bezitten. De raadsleden kennende hebben burgemeester en
wethouders echter aangenomen, dat dit verzoek geen motie van wan
trouwen is, maar dat hier andere achtergronden een rol spelen.
Spreker vraagt in de eerste plaats aan de raadsleden-ondertekenaars
van dit verzoek wat precies de bedoeling daarvan is.
De heer Willemse merkt op, dat er over dit geval in het dorp nog
al deining is ontstaan. Hij wijst er echter op, dat er voor de onder
havige functie reeds iemand is, die niet zonder meer kan worden ont-
De heer van Ginneken vraagt zich af of burgemeester en wethouders
niet wat te soepel zijn geweest door, terwijl zij zelf toch het be
noemingsrecht bezitten, de benoeming van deze beheerder in de verga
dering van de sportcommissie te brengen.
Als voorzitter van de sportcommissie licht wethouder Pijs toe, dat
deze zaak wel in de sportcommissie behandeld moest worden. De tegen
woordige functionaris heeft n.l. slechts een deeltaak, terwijl er
een voorstel kwam om hiervan een dagtaak te maken. Daarvoor moest
dan ook een salaris worden vastgesteld enz. In de eerste vergadering
van de sportcommissie is dan ook maar zijdelings de persoon van d.e
beheerder ter sprake gekomen.
De heer van Ginneken wijst erop, dat later toch ook de persoon
van de beheerder in de vergaderingen van de sportcommissie besproken
is en dat is volgens hem onjuist geweest.
De voorzitter zegt ook, dat de sportcommissie zich enkel had uit
te spreken over de wenselijkheid om een beheerder met een volle dag
taak aan te stellen voor de verschillende sportaccommodaties als
Tymnastieklokaal, tennisbanen en eventueel straks het instructie
zwembad en de veemarkthal, indien daar sportevenementen gehouden wor
den. Toen men zich daarover in de commissie had__uitgesproken is in
de raad een crediet uitgetrokken voor de salariëring van een derge
lijke kracht.
De heer Verheijen zegt het niet te begrijpen, dat, nu de zaken zo
staan, een der leden van het college van burgemeester en wethouders
aan een bepaalde persoon de raad heeft gegeven om naar deze functie
te solliciteren. Als men al iemand heeft aangesteld behoeft men een
andere persoon een dergelijke raad niet te geven.
J. -
3 0"
S 1 cl^jö ïl