0'
v r- n jiio
asT
a v
low n;
i n
ri Tsvell
ao trioosie
)9il nsibi
js n
abas':
-
ra H*
istasia
a r
id i
o r
J u
-78-
De bandrecorder heeft hem echter overtuigd. Hij heeft niets tegen
deze bandrecorder, maar zag wel graag dat deze de gehele vergadering
opnam en niet nu en dan werd afgezet.
De voorzitter zegt, naar aanleiding van deze laatste opmerking,
dat deze bandrecorder privé bezit is van de notulist en door hem enkd
gebruikt wordt als hulpmiddel bij het notuleren. In geval hij de be
handeling van een bepaalde zaak niet meer op papier KS.n volgen, scha
kelt hij°dit toestel in. Bovendien neemt hij niet op wat spreker
zep-t, omdat dit veelal uit de stukken voldoende tot uiting komt, ter-
wijl'hij rekening moet houden met zijn beschikbare bandlengte.
De heer Aalbers vraagt vervolgens of de bandrecorder niet kan ver
dwijnen. Hij meent, dat de raadsleden daardoor in hun uitingen be
perkt wórden. Immers ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Er
kunnen dingen gezegd worden die niet zo woordelijk zijn bedoeld en
dan precies zo vastgelegd worden. In dit geval zouden de verslag
gevers van de pers ook wel zo'n apparaat mee kunnen brengen. Verder
vraagt hij zich af wat of er met deze band gaat gebeuren.
"Vandaag of morgen zitten ze deze in de Nobelaer af te draaien", zo
vervolgt hij.
Na enige hilariteit zegt de voorzitter het een mooie gelegenheid
te vinden°om hierop iets te zeggen. Allereerst herinnert hij eraan
dat de raadsvergaderingen openbaar zijn. In dit verband zou er hele
maal geen bezwaar tegen zijn, als iemand deze notulen b.v. op de
Markt ging afdraaien.
De heer Aalbers merkt op, dat dit het prestige van de raad niet
ten goede zou komen.
Dit is volgens de voorzitter een heel andere kwestie. Voor raads
leden geldt een zekere code, een zeker gedrag en een zekere wijze
van uitdrukking, een zekere manier van zeggen. Er bestaan voor raads
leden bepaalde fatsoensregels. Als een raadslid zich daaraan houdt,
dan"is er absoluut geen bezwaar om het besprokene in een raadsver
gadering op een band vast te leggen.
"En als een raadslid zich eens een keer laat gaansputtert
de heer Aalbers nog tegen, waarop de voorzitter hem in de reden valt
met de mededeling, dat een raadslid zich nooit mag laten gaan, even
min als de burgemeester. Mocht dit echter eens voorkomen, dan zal de
óublieke opinie daar ook nog wel begrip voor op kunnen brengen.
In elk geval meent de heer Aalbers dat de vrije meningsuiting
door'het aanwezig zijn van deze bandrecorder wordt beknot, terwijl
het hem overigens ook was opgevallen, dat het toestel enkel voor be
paalde sprekers werd aangezet.
Nadat op de vraag van de voorzitter of nog meerdere raadsleden
zich beknot voelen in hun vrije meningsuiting, door de aanwezigheid
van een bandrecorder, geen reactie werd gehoord, voert de voorzitter
noe; aan dat dit toestel juist zeer goede diensten heeft bewezen, na
dat in een vorige raadsvergadering een der leden min of meer wilde
beweren, dat de raadsnotulen waren vervalst. Dit vindt spreker toch
W6 1 Id© X3.ïl^3T X j k
De heer Willemse protesteert tegen de uitdrukKing vervalsen",
waarop de voorzitter toegeeft dat dit inderdaad wel wat cru gezegd
is. Gebleken was echter toch, dat de heer Willemse de indruk had dat
de notulen onjuist waren.
De heer Braat onderbreekt deze discussie met de mededeling, dat
hij deze "zonde van de tijd" acht, waarop de heer Willemse repli-
ceerd, dat de heer Braat alles zonde van de tijd vindt, wat spreker
juist zo betreurt.
De voorzitter gaat vervolgens over tot de orde van de dag en
vraagt of er nog bepaalde op- of aanmerkingen zijn tegen de notulen
der beide vorige vergaderingen.
-IOÏ n
x
i v
7'i
-GO
C .J
>031 91 31 4
■.i J.
1-3A9T
- X
II 1 AXti3
lOïJ B
I 'J :i'l
-
:i
193' 9 13
IOC
ufl
1J
3
e J
X 9 - J. 9
i-
1 il.„
X J
i OV
19 9,; 4 j n