m
m
-25-
Wethouder Pijs deelt mede, dat de betreffende gronden nog geen
gemeente-eigendom zijn. Overigens wordt deze sloot wel regelmatig
gezuiverd, maar kan toch niet gemist worden.
De heer C. Luijkx is van mening, dat- de plaat-selijke midden—
stand om een extra verbindingsweg met Etten-Zuid heeft verzocht.
Volgens de voorzitter is dit op de onlangs georganiseerde voor
lichtingsavond betreffende uitbreidingsplannen wel besproken. De
voorzitter zegt toe, dat de betreffende sloot voor de zomer nog
gezuiverd zal worden.
De heer Wijnen komt, met toestemming van de raad, tenslotte nog
weer eens terug op de z.g. "prikkeldraadversperring" voor zijn
huis. Deze draadafscheiding acht hij gevaarlijk, terwijl deze af
rastering bovendien beschadigd is.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders van plan
zün om dit gehele gebied te saneren en vraagt daarvoor ook nog
eens extra de bijzondere persoonlijke medewerking van de heer
Wijnen.
handhaafd moet blijven. Dit ook met het oog op de jaarlijkse sa
cramentsprocessie.
De heer Wijnen meent, dat het rustaltaar van de processie in de
toekomst wel naar het kerkplein voor de H. Hartkerk verplaatst zal
worden. Daardoor zal het verkeer ook geen overlast ondervinden.
Hii zou het plantsoentje willen inkorten.
Wethouder Pijs is van mening, dat door het inkorten van dit
plantsoentje de verkeerssituatie er ter plaatse nog gevaarlijker
op zal worden.
De heer C. Luijkx meent als achtergrond van de klacht van de
heer Wijnen te moeten constateren, dat deze het kapelletje ter
plaatse wil laten verdwijnen.
Dit wordt door de heer 'Wijnen echter ten stelligste ontkent.
Met het voorgeschreven gebed sluit de voorzitter tenslotte deze
vergadering
Vastgesjtpld in de openbare vergadering
van 17' april 1959.
De secretaris), De voorzitter,
heer C. Luijkx vraagt of het kapelletje ter plaatse niet
ijders. J.P.Goawaldt,
tA
10:
'XV
De utstü. v. -j o - - -