XIX. De financiële situatie van de gemeente. De rekening over het dienstjaar 1957 geeft een netto nadelig saldo aan van 6.151,43, terwijl het tekort op de gewonedienst van de be groting 1958 ruim 89.000,bedraagt. Deze toename van de ongunstige begrotingspositie vindt velerlei oorzaken, waarvan tot de voornaamste kunnen worden gerekend de jaarweddeposten (verhogingen 6% en 5,6 en 2 huurverhoging), kosten van uitbreidingsplannen, straatverlichting, onderhoud straten en pleinen, uitkeringen aan andere gemeenten voor g.l.o., ulo en b.l.o. en nijverheidsonderwijs, subsidie aan de openbare bibliotheek en leeszaal, cultureel onderwijs en kapitaalslastenTegen over deze hogere uitgaven zijn de inkomsten niet evenredig gestegen, terwijl andere uitgaven niet zodanig konden worden verlaagd, dat hier door het evenwicht tussen de inkomsten en uitgaven kon worden hersteld. De uitkeringen uit het gemeentefonds bedragen thans, voor wat betreft de belastinguitkering, 10,80 per inwoner en voor de algemene uitke ring 56,01 per inwoner. Het bedrag voor de algemene uitkering per in woner werd in 1957 met een bedrag van 3,23 verhoogd, teneinde hier door de stijging der uitgaven in dat jaar te kunnen opvangen. Voor 1958 is wederom een verzoek om verhoging van de algemene uitkering aan de Minister gedaan. Tot op heden hebben wij echter nog geen enkele reactie hierop gehoord. Teneinde een sluitende begroting voor 1958 te kunnen verkrijgen is het zeker nodig, dat de algemene uitkering met 4,-- per inwoner in basis wordt verhoogd. Voor 1959 kunnen wij nog geen definitieve cijfers mededelen, wel staat reeds vast, dat het te kort over het komende jaar aanmerkelijk hoger zal zijn dan in 1958. Voor wat de financiële verhouding met het rijk betreft tasten wij voor 1959 nog volledig in het duister. Nog steeds zijn de voorstellen van de commissie "Oud" geen wet geworden, zodat moet worden afgewacht of in 1959 nog op basis van de oude regeling de rijksuitkeringen zullen worden gedaan of op basis van de nog vast te stellen wet. Ook ten aanzien van de verbetering der financiële positie van de gemeente bij de invoering van de nieuwe regeling der financiële verhouding tussen rijk en ge meenten kunnen wij geen concrete gegevens verschaffen. Wij moeten hierbij nog bijzonder rekening houden met het feit, dat Etten in dit ontwikkelingsgebied zich voor een bijzondere taak ziet ge steld om in meer dan normale omvang grote investeringen te doen, niet alleen die, welke met het oog op de in gang zijnde industrialisatie noodzakelijk zijn, doch tevens om een grote achterstand, vooral op het terrein van openbare werken en het culturele leven, in te lopen. Ook aan het algemeen voorzieningspeil dient nog veel aandacht te worden besteed Belangrijke werken moeten nog worden uitgevoerd, waarvan wij o.a. noemen de bouw van een rioolwaterzuiveringsinstallatie, gymnastiek lokaal in Leur en in Etten-Zuid, kleuterschool in Etten-kom, instructie zwembad, veemarkthallen, de' verbetering van de Moerdijkse Postbaan, de landwegen en de verbetering van de S-bocht in de Bredaseweg en tenslotte de noodzakelijke uitbreiding van het gemeentehuis, de definitieve be drijfsgebouwen en brandweerkazerne. Hoewel niet alle hier genoemde plannen in het komende jaar gerealiseerd kunnen worden, hopen wij toch voor de meest urgente objecten nog in 1959 niet de uitvoering te kunnen beginnen. Het overgrote deel dezer objecten kan worden beschouwd als onrendabel, hetgeen betekent, dat de kapitaalslasten moeten worden ge dekt uit extra middelen van de gewone dienst. Tot onze vreugde kunnen wij constateren, dat de overal in den lande ondervonden moeilijkheden bij de financiering van de kapitaalsuitgaven, voor onze gemeente zo goed als niet zijn voorgekomen en in de nabije toekomst ook niet zijn te verwachten. Door allerlei gunstige omstandigheden hebben wij in de afgelopen jaren in ruime mate vaste financieringsmiddelen kunnen aan trekken Deze gunstige omstandigheden zijn mede ontstaan, omdat het rijk met in gang van 1958 de financiering van de bouw van woningwetwoningen van de gemeente heeft overgenomen. Zeer belangrijk was echter de volledige buitengewone aflossing van het huurkooprestant van de N.VSpaarnestad, die verschillende financieringsproblemen oploste. Alle bij de gemeente beschikbaar komende vaste financieringsmiddelen kunnen dus thans voor andere doeleinden dan woningbouw worden bestemd. Tot slot willen wij hier nog enkele bijzonderheden laten volgen over het verloop van de leningsschulden over 1958 en een overzicht van de stand der gemeentelijke investeringen voor zover deze op de genoemde data nog niet afgeschreven waren. In de loop van 1958 werden vaste leningen en rijksvoorschotten opgenomen tot een bedrag van 7.929.561,09. De schulden op korte termijn bedroegen per 1 januari 1959 1.575.000,--, terwijl de uitstaande gelden op 31 december 1958 in to taal 1.306.023,bedroegen. Bij het begin van het jaar bedroegen de schulden op korte termijn 5.049.708, Aan investeringen en financiering van begrotingstekorten is derhalve in 1958 3.138.830, benodigd geweest, hetgeen neerkomt op 'f 235,70 per inwoner.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1959 | | pagina 165