-14- N.aar het jaar van inschrijvingkunnen de woningzoekenden als volgt worden onderverdeeld (toewijzingen 64 woningen niet inbegrepen): 1950: 1 195533 19511 195628 1952: 2 1957: 52 1953: 1 1958: 81 1954: 4 In feite is het aantal woningbehoevenden veel groter, omdat 1. een belangrijk aantal ongehuwden zich niet opgeven als woningzoekenden, ofschoon zij toch trachten door nieuwbouw, door koop of door het huren van een particuliere woning of het gaan inwonen bij de ouders -een en an der uiteraard na verkregen toestemming van de gemeente- zich woonruimte te verschaffen; 2. een groot aantal gehuwden, die samenwonen met een ander gezin, na het ver krijgen van de toestemming tot samenwoning, zich vaak niet meer als woningzoekenden hebben opgegeven (ofschoon zij dit wel nodig hebben), totdat de toestand onhoudbaar wordt; 3. een groot aantal gezinnen thans wonen in woningen, irelke weliswaar nog niet officieel onbewoonbaar zijn verklaard, 'maar in feite wel h'iermede gelijk gesteld kunnen worden (naar een voorlopige opgave 196). Daar naast wonen gezinnen in een groot aantal noodwoningen (hieronder ook clandestiene verblijven). De bewoners van al deze noodverblijven hebben zich niet allen als woningzoekenden laten inschrijven, of omdat zij -althans voor de naaste toekomst- de huidige situatie hebben aanvaard, óf- omdat de gemeente-nood woningen toch binnen enkele jaren moeten worden gesloopt, of omdatzij niet in staat zijn een hogere huur op te brengen. Anderzijds moet worden vastgesteld, dat het registreren van alle woningbehoevenden ook niet het juiste woningtekort aangeeft, omdac een aantal woningzoekenden geholpen kan worden met woningen, die door grotere gezinnen ontruimd zouden worden; 4. industriële bedrijven, die zich in deze gemeente pas gevestigd hebben of nog gaan vestigen, soms aanspraak kunnen maken óp een bepaald aantal woningen voor de huisvesting van kaderpersoneel van elders, zonder dat hiervoor bepaalde personen als woningzoekenden worden ingeschreven. Op grond van de door het rijk in 1958 vastgestelde normen hebben alle personen, die in de gemeente wonen of werken, recht op inschrijving als woningzoekende. Bij weigering van inschrijving staats thans beroep open op gedeputeerde staten. Weigering van inschrijving komt in deze. gemeente nu nog slechts in geringe mate voor. Woningbouw en bouwvolume. -15- Terwijl over de periode van 1954 t/m 1956 het systeem gold van toewij zing van bouwvolume, dat later eventueel werd aangevuld op grond van in dustrievestiging, vervanging van krotwoningen, migratie of andere bijzonde re omstandigheden, werd met ingang van 1957 als voornaamste maatstaf voor de subsidiëring van woningen de regionale bouwcapaciteit genomen. Om een zeker houvast te hebben voor de te volgen woningbouwpolitie-k werd als overgang naar dit nieuwe systeem nog een primair contingent toegewezen (voor Etten en Leur 75), maar verdere toewijzingen waren mogelijk, indien aangetoond werd dat zonder overspanning van de bouwmarkt meer woningen in aanbouw genomen konden worden. De totale toewijzing over 1957 bedroeg 176 woningen, doch 1 particuliere woning en 14 woningen van een bouwonder nemer werden niet gerealiseerd, zodat in 19b7 161 van de toegewezen wonin gen werden gebouwd of in aanbouw genomen, waarvan 114 door de gemeente en 47 door particuliere bouwers. In 1958 werd tengevolge van het schaarse kapitaal en de op sanering van de gemeentefinanciën gerichte regeringspolitiek de beschikbaarheid van financieringsmiddelen over het algemeen meer maatgevend voor de woningpro ductie dan de beschikbare bouwcapaciteit, althans wat de bouw van woning wetwoningen betrof. De particuliere premiebouw werd practisch vrij toege laten, zij het met een zekere temporisatie om het maximum aantal te subsi diëren premiewoningenlandelijk gezien, niet te overschrijden. Op grond hiervan kon door deze gemeente in 1958 voor 70 woningwetwonin gen subsidie worden aangevraagd, welk toegewezen aantal gebaseerd was op de gemiddelde jaarlijkse groei, het woningtekort en de structuur van de ge meente. Later is dit aantal nog verhoogd met 50 woningen, waarvan40 voor huisvesting van van elders aan te trekken personeel voor plaatselijke industriële bedrijven en 10 voor gerepatrieerdenIn totaal dus 120 wonin Voor particuliere bouw werden aan deze gemeente in eerste instantie 47 woningen toegewezen, doch dit aantal gold slechts als een streefgetal, om dat zonder meer een groter aantal premie-aanvragen kon worden ingediend. In totaal werden 74 aanvragen ingezonden, doen voor 1 januari 1959 waren 8 premiebeschikkingen nog niet binnen. In totaal werden dus in 1958 subsidies toegekend voor: 120 woningwetwoningen, te bouwen door de gemeente. 66 premiewoningen, te bouwen door particulieren. 186 in totaal Dit betekent een vooruitgang van 25 woningen, vergeleken bij 1957, on danks de sombere vooruitzichten aan het begin van 1958. Woningwetwoningen Van de 120 gemeëntewoningen worden er 18 gebouwd te Leur en 102 te Ecte waarin de gehele extra-toewijzing voor industrie en gerepatrieerden. In Leur werden gebouwd: 5 woningen aan de Bootstraat, 7 aan de v.d. Poesr Clementstraat en 6 aan de verlengde Bootstraat. De 102 in Etten gebouwde woningen zijn als volgt geprojecteerd: 16 aan de Rode Poort, 48 aan de van Maerlantstraat10 aan de A.M. de Jongstraat en 10 aan de Nic. Beetsstraat, alsmede een flat van 18 etagewoningen in Etteh-Oost aan de Margrietlaan. Premiebouw. Sedert enige jaren is er een grotere activiteit in deze gemeente van bouwondernemers, die complexen woningen bouwen bestemd voor verkoop. Van de 66 premiewoningen worden er danook 33 gebouwd door bouwonder nemers, n.l. 14 winkelwoningen door de firma Stam te Dordrecht in Etten- Zuid, 14 woningen door de N.V. van Hassel te Zundert in Etten—Zuid en 5 winkelwoningen in Etten-Oost door C.V. Aannemersbedrijf Bakker te Benne- broek. g0

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1959 | | pagina 131