23
■OTior^tellen het industrieplan, ondanks deze bezwaarschriiten te hand
Swn! ïaS dit Sgebjk «s/is in het plan op ondergeschikte punten
reeds aan de bezwaren tegemoetgekomen. OYeral was dit echter met mo-
gelijk. De heer H.Vermunt is wel het zwaarst van allen getioffen.
De voorzitter deelt vervolgens nog mede, dat het niet in de bedoeling
ligt om alle geprojecteerde groenstroken aan de Zuid- en Westzijde
direct aan te leggen, zodat dit voor de gebruikers van deze percelen
De\eeïfaw°Gime£n merkt op, dat van der Kloot zwaar getroffen wordt
hij vindt het bezwaarlijk om hem naar Leur over te plaatsen. Hij
formeert of hij niet op het industrieterrein zijn fabriek kan opnch-
STheer Aalbers zegt, dat de weg zo gelegd wordt, dat hij zijn indus
trie kan behouden.
De voorzitter antwoordt, dat er naar een oplossm g ges ree
al moet hij eerlijk toegeven, dat deze industrie geen fraai gezici
is vanaf de Roosendaalseweg. De dwarsweg over het industrieterrei
heeft men al "dwara laten lopen om hem zoveel mogelijk te ontwijken.
De heer i\a.lbers informeert of de kwestie Vermunt al geregeld is.
De voorzitter antwoordt, dat dit nog een open vraag is.
Aangezien g^n der leden verder het woord wenst, stelt de voorzitter
voor om de voorstellen van burgemeester en wethouders met betrekking
tot de ingediende bezwaarschriften te accepteren, waartoe wordt besio
ten.
De voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethouders voorstellen
om te hesluiten tot voorlopige vaststelling van het onteigeningsplan
van het industrieterrein.
Hij deelt verder mede, dat in dit plan is opgenomen ongeveer 20 h.a.
bruto—industrieterrein, dus het restant van het industrieplan, voor
zover het nog geen eigendom is van de gemeente, echter met uitzonde
ring van het terrein, omsloten door Vossendaal, Oude Kerkstraat, het
Nooèdelijk deel der nieuwe dwarsweg en de nieuwe Parallelweg langs de
spoorweg. De voorzitter licht toe, dat tegen dit plan nog bezwaren
kunnen worden ingediend. Het plan wordt nu eerst zes weken ter inzage
gelegd, terwijl het daarna definitief door de raad kan worden vastge
steld, indien er geen minnelijke schikking is verkregen.
De heer Aalbers vraagt hoe het komt, dat er meningsverschil is omtrent
het indienen van de bezwaarschriften. Volgens hem komt dit voort uit
de stukken, waarin vermeld staat dat bezwaarschriften moeten worden
gericht aan de burgemeester.
De voorzitter zegt, dat de bezwaarschriften, overeenkomstig de bekend
making moeten worden ingediend hij de raad.
De heer C.Luijkx informeert, of verkeerde adressering een reden is om
de bezwaarschriften niet in behandeling te nemen.
De voorzitter antwoordt, dat dit zou kunnen gebeuren, doch dat dit
alhier door burgemeester en wethouders niet gedaan wordt, omdat de
taal voor de mensen moeilijk leesbaar is.
Vervolgens komt men tot een discussie over het al of niet vaststellen
van een voorlopig plan tot onteigening en over de prijzen die betaald
worden voor de aankoop van gronden.
De heer Boeren zegt dat hij er van overtuigè is dat er industrieter
rein moet komen, doch hij vindt het voorbarig om nu al over tegaan
tot het vaststellen van een voorlopig plan van onteigening. Hij vindt
het meer gewenst om eerst met de desbetreffende personen te gaan prak
ten, dan om eerst een onteigeningsplan vast te stellen en dan te gaan
praten.
De voorzitter antwoordt, dat het toch nog maar een voorlopig plan be
treft, het elk later eerst definitief wordt. Alsdan kan er nog over
beraadslaagd worden of het al of niet wordt aangenomen. Hij wijst ver
der op de urgentie van het plan. Wij lopen achter de feiten aan zegt
hij. De industrie is er reeds en dan moeten wij zien, dat we grond
krijgen. Het moet juist andersom zijn, we moeten de feiten voor zijn
en zo gauw als er industrieën zijn, grond kunnen aanbieden. Dit kan