89
Hij is het met de Voorzitter eens, dat de gemeente
Etten veel gunstiger ligt dan Rucphen voor de zo
nodige industrialisatie, doch hij merkt op, dat
hij bij vestiging van bedrijven de voorkeur geeft
aan die bedrijven, die reeds in het Zuiden zijn
werkzaam geweest. Dit is uit diverse oogpunten van
belang.
De bewering van de heer van Peer, als zouden
Sprundel en Rucphen reeds aan elkaar vergroeid zijn
ontkent spreker. Splitsing is z.i. nog zeer goed
mogelijk.
Ook de heer Pijs is het niet met de heer van Peer
eens. Er zijn volgens hem voorbeelden genoeg aan
te halen, waarbij het gebied van een parochie tot
meerder gemeenten behoort, maar de dorpsgemeenschap
pen niet worden gesplitst.
De heer Braat acht hiermede de kwestie Sprundel
niet opgelost. "Sprundel ligt ten opzichte van Etten
en Leur veel ongunstiger, dan ten opzichte van Ruc
phen en of Sprundel nu stiefkind van Etten wordt
of dat van Rucphen blijft, acht spreker van niet
veel belang. Hij zou dan ook zijn stem voor het
voorstel niet kunnen geven. Met betrekking tot het
werklozenvraagstuk van St.Willebrord vraagt hij,
of de ingeschrevenen op het arbeidsbureau wel alle
maal serieuze werklozen zijn; waarop door de voor
zitter bevestigend beantwoord wordt.
De heer vatn Batenburg komt nog op zijn voorstel
terug, waaroxo wil aantekenen, dat hij geen
wijziging van het rapport voorëtaat, doch alleen
aanvulling in die zin, dat het geval afzonderlijk
behandeld wordt niet eerder en niet later dan het
overige; en omdat het plan van Sint Y/illebrord
geen tegenstand zal ontmoeten, zal de oplossing
van de huidige toestand er spoedig zijn.
De heer Feskens meent uit de woorden van de vo
rige sprekers het verschil in positie van Hoeven
en Sprundel te mogen concluderen. Dat Hoeven daar- j
bij voor zijn zelfstandigheid pleit, vindt hij
vanzelfsprekendZij,rdie geboren en getogen zijn
in een zelfstandige gemeente, verliezen meer dan
zij die in een kerkdorp als Sprundel wonen.
Hij waarschuwt echter de industrialisatie van de
eigen gemeente niet ten achter te stellen bij die
van K andere gemeenten. Hij legt zich neer bij de
inhoud van het rapport van de commissie en geeft
de raad in overweging dit eveneens te doen.
De voorzitter repliceert hierna, dat hij de woor
den van de heer van Reijen graag onderstreept en
dat industrie-vestiging van uit andere gemeenten
van het Zuiden de voorkeur verdient boven die uit
het Hoorden.
Met het antwoord van de heer Pijs aan de heer
van Peer is hij het geheel eens. Hij moet evenwel
het antwoord aan de Heer Braat schuldig blijven.
Mogelijk leeft er bij de heer Braat nog een mis
verstand, als zou door de toevoeging van het dorp
Hoeven aan Etten en Leur de dorpsgemeenschap Hoeven